Zone Dilbeek

veertigdagentijd 2016

We zijn met Aswoensdag  begonnen aan de veertigdagentijd of de vasten en gaan zo  iedere zondag stap voor stap op weg naar Pasen.
Bij het begin van de viering worden de palmtakken van de palmzondag van vorig jaar verbrand. Wat overbleef was een beetje as.

Na de zegening van deze as kregen we een askruisje op het voorhoofd: een kruisje met as op ons voorhoofd. Daarmee was alles gezegd, maar we keken toch nog even dieper naar de betekenis ervan: waarom met as? waarom op ons voorhoofd? en waarom in de vorm van een kruis ?
Het antwoord op deze vragen vinden we in een aantal teksten uit de Bijbel.

 

    • As doet ons dadelijk denken aan het tweede scheppingsverhaal (Gen 2,4b-9a): God de Heer had eerst de mens gemaakt uit stof en as en hem daarna de levensadem ingeblazen. In ons leven, in ons geloof zijn we dikwijls buiten adem, trappen we op onze adem. We vroegen de Heer om een tweede adem, een nieuwe levensadem.
    • Bij de profeten is het voorhoofd dikwijls een teken van hardheid: ze spreken van een koperen voorhoofd of van een voorhoofd zo hard als diamant. Maar soms is dat niet zo en kan er een teken in gedrukt worden. In Apok.7, 1-4 en 9 lezen we over de getekenden: 144.000 uit de stammen van Israël en dan een menigte van mensen ‘die niemand tellen kan’. Wij staan tussen die menigte van mensen.
    • Jezus werd op een kruis terechtgesteld. In de brief aan de Hebreeën (12,1-6) is dat kruis niet alleen een schandpaal, maar ook over een levende boom, zelfs de levensboom en bij Sint Jan lezen we dat de Heer verrees op het moment dat Hij aan dat kruis stierf.

Van stof en as, maar ook met nieuwe levensadem en getekend op ons voorhoofd met het zegel van de almachtige God stappen wij in de vasten het verrezen leven in.
Veertig dagen lang laten we de Heer toe om dat alles in ons te bewerken.
Zo rond Pasen zullen we er het effect van voelen.
U ook?

We hebben samen met Jezus de volgende stap gezet in deze periode, namelijk de stap van de beproeving. In het evangelie drijft de Heilige Geest Jezus naar de woestijn waar Hij veertig dagen zal verblijven. Hij wordt er op de proef gesteld door de duivel.
Het zijn 3 beproevingen waar wij ook dagelijks mee te maken hebben:

1. altijd meer willen
2. macht hebben
3. alles naar je hand willen zetten
Zo ben je ook steeds met jezelf bezig en niet met je medemens.
Doordat Zijn verbondenheid met God zo groot is, kan Jezus aan de verleidingen weerstaan.
Hij toont ons dat je je door je verbondenheid met God en met elkaar gelukkiger gaat voelen. Dit draagt bij tot die ‘nieuwe levensadem’ die we kregen bij het ontvangen van het askruisje.

Vooraan in de kerk staat een kubus met de 6 thema’s van de evangelies tijdens deze veertigdagentijd, één op elke kant. Op 14 februari stond de ‘woestijn’ naar voor gericht.
De kinderen kunnen dit thuis ook mee volgen en erover napraten doordat ze een klein model kubus (nog zelf ineen te lijmen) meekregen naar huis. Je kan deze kubus in je stiltehoekje plaatsen.
Op dit plekje kan je je de vraag stellen: “Waar ben ik mee bezig? Doe ik het goed? Bid ik genoeg? Wat kan ik beter doen ?
Dit is een goede voorbereidng naar Pasen toe. Even stilstaan bij jezelf.

  Op de grote kubus vooraan in de kerk zien we vandaag een BERG. Als je op een berg naar boven wandelt ben je op de top een stukje dichter bij de hemel. Dat is ook wat er in het Bijbelverhaal bedoeld wordt.

Vandaag lezen we in het Lucasevangelie: ‘In die tijd nam Jezus Petrus, Johannes en Jakobus met zich mee en besteeg de berg Tabor om te bidden.’De apostelen merken dat Jezus door het bidden verandert. Zijn gelaat verandert en zijn kleren worden verblindend wit.

Door te bidden verandert Jezus. Terwijl wij bidden veranderen wij ook. Als we bidden merken we dat we anders gaan denken. Wij kijken op een andere manier, meer zoals God dat doet. Daardoor zijn we veranderd na het bidden.
En verder lezen we dat de apostelen door slaap overmand worden. Daarmee wordt in de Bijbel niet bedoeld dat ze in slaap sukkelen maar wel dat ze meer met hun hart en gevoel kijken en minder met hun verstand. Als je zo kijkt en luistert, dan kan je méér zien dan wat er op het eerste gezicht is. Dat noemt men een visioen en zo zien de drie apostelen dat Jezus niet alleen is, Mozes en Elia zijn er ook. Mozes, die op een berg de wetten van het geloof mocht ontvangen en Elia, een groot profeet. Het wordt hen plots duidelijk dat Jezus de Zoon van God is.

En wat vertelt het verhaal ons ?
Vandaag wordt jij uitgenodigd om te gaan bidden. En je mag, in plaats van een berg te beklimmen, gewoon thuis de trap opgaan. Neem je kubus mee die je kreeg en kijk naar de tekening van de berg. Boven zet je de kubus neer en je bidt een gebedje dat je kent of het Onze Vader of je bidt in je eigen woorden. En dan kom je terug naar beneden.
Je zal het voelen, na je gebed ben je veranderd. Probeer het maar !
En als je thuis geen trap hebt, ga dan naar buiten. Er zijn heuvels genoeg in het Pajottenland. Die kan je te voet of met je fiets ‘beklimmen’.
Bid dan je gebedje en kom de heuvel af. Ook dan ben je anders, zie je de wereld anders.
Als je bidt, verander je zelf.
Je komt een stapje dichter bij God

God is zo omvattend dat Hij moeilijk weer te geven is in één naam. In de Bijbel komen we dan ook verschillende namen van God tegen die ons telkens een deel van zijn Goddelijkheid tonen.
In Exodus 3,1-8a,13-15 maakt God zich aan Mozes kenbaar als ‘Ik ben die is’. In het Hebreeuws herkennen we hierin de naam “Jahweh”, als een ziende God die er is wanneer we hem nodig hebben.
Zo ook lezen we in het evangelie van Lucas over een vijgenboom die drie jaar geen vruchten draagt, waarop de eigenaar de opdracht geeft aan de tuinman om de boom om te hakken. De tuinman vraagt echter om te wachten tot volgend jaar. De vijgenboom zal in tussentijd extra verzorgd worden en misschien draagt hij tegen dan wel vruchten.

Herkennen we hierin Jezus die ons nog een kans wil geven om ons open te stellen voor Gods woord en aldus vruchten te dragen?
Vorige week gingen we de berg op om dichter bij God te kunnen zijn. Nu toont God ons dat hij overal is en dicht bij ons is wanneer we Hem nodig hebben.
Als herinnering aan deze lezing vind je op onze vastenkubus een vijgenblad.
Laat deze tekening je er in deze vastentijd aan herinneren dat Hij er is voor Jou.

   In de parabel van de verloren zoon vertelt Jezus over een vader met twee zonen. Twee broers, een broederpaar, zoals er wel meer in de Bijbel voorkomen. Al van bij het eerste broederpaar toont God hoe Hij is. Hij vraagt aan Kaïn, die zijn broer Abel vermoordde, waar zijn broer is. God kan maar niet begrijpen dat Kaïn geen zorg draagt voor zijn jongere broer. Hij kiest altijd voor de jongste, de kleinste, de laatste, … In deze parabel is de vader als God zelf. Hij geeft zijn jongste zoon, naar wie zijn voorkeur uitgaat, het deel waar hij recht op heeft en laat hem zijn weg gaan. Hoe deze jongen zijn leven uitbouwt in dat verre land wordt niet verteld. Alleen dat hij zijn band met thuis heeft verbroken en daardoor een moeilijker leven heeft, is duidelijk. Dat is ook zo voor jou. Als jij jouw band met God verliest of verbreekt, verkwist je wat je kreeg. Leven met God is zoveel beter. Niet dat het leven anders loopt. Je komt dezelfde dingen tegen. Wie een geliefde heeft verloren, weet wat dit betekent. Het leven gaat voort maar hoe? Eens de jongste zoon dit beseft, gaat hij terug naar huis en herstelt de relatie met zijn vader. En jij, wat doe jij?

    De tekening op de kubus stelt de aardappelschillen voor om je te herinneren aan de jongste zoon die terugdenkt  aan thuis, aan zijn vader, zijn broer en hoe goed het leven daar is. Als jij deze tekening kleurt, denk dan aan je broer(s) en/of zus(sen). Je mag er zelfs hun naam bij schrijven. En bedenk dat het leven zoveel beter is als je de band met God bewaart en net als Hij zorg draagt voor je broer, je zus, de jongste, de kleinste, de laatste, …

  Stel het je even voor. Zie ze aankomen, de schriftgeleerden en farizeërs, die de Bijbel en de wet door en door kennen en toepassen. Ze hebben een vrouw op heterdaad op overspel betrapt. Ze moet gestenigd worden volgens de wet. En wat doet Jezus?
Wat ze deed is fout. Hij spreekt het niet goed. En Hij schrijft op de grond. Hiermee stelt Hij een symbolische handeling: Hij gaat terug naar de grond, de basis en zegt: ‘Wie zonder zonde is, mag de eerste steen werpen’, Hij laat de vrouw verrijzen.

Zo klinkt in de eerste lezing het woord van de Heer: ‘Ik onderneem iets nieuws, het begin is er al:
ziet ge het niet?’. Paulus schrijft in zijn brief: ‘Ik wil de kracht van Zijn opstanding gewaar worden’.
Hij wil voelen wat het is een nieuw leven te beginnen.
Voor deze vrouw wordt dat werkelijkheid wanneer Jezus zegt: ‘Ook Ik veroordeel u niet’.
Zij begint een nieuw leven.

Gebeurt dit ook vandaag? Denk daar maar eens over na wanneer je je kubus plaatst met de tekening van de stenen naar voor. Onmiddellijk zou je kunnen denken aan de boodschap: ‘Ik mag niet met stenen gooien!’ Dat is ook zo, maar probeer je vooral in te leven in de vrouw voor wie het leven voorbij was en een nieuw leven van Jezus krijgt.
Waar en wanneer heb jij al mogen ervaren dat je alleen en bang, betrapt,..bent en iemand neemt het voor je op? Dan wordt alles anders.

  Palmzondag

We horen in het evangelie dat Jezus op een simpele ezel Jeruzalem binnen komt. De mensen zien in Hem een koning: ‘Hij die komt in de naam des Heren’. Ze leggen hun mantels op de grond en vormen zo een ‘rode loper’, zoals het voor een hooggelaatste gast past.

En dan gebeurt er niets meer van wat je in die tijd van een koning mocht verwachten. Hij is niet de koning die zijn heil zoekt in macht en geweld, maar wel één die zijn kracht vindt bij God, zijn Vader. Jezus zegt dat dit de weg is die Hij moet gaan. Hij verdedigt zich niet met een zwaard en probeert niet te ontsnappen. Hij wordt zoals een misdadiger aan het kruis genageld. Zijn leerlingen laten Hem in de steek…En steeds weer horen we hoe Hij bidt tot Zijn Vader. ‘Niet mijn wil, maar Uw wil geschiedde’. En hoe Hij oog heeft voor de anderen: de wenende vrouwen, zijn beulen, de goede moordenaar. En hoe Hij vlak voor Hij sterft nog zegt: ‘Vader, in uw handen beveel ik mijn Geest’. Wij denken bij ‘de geest geven’ aan sterven, maar het is ook de geest doorgeven, de mentaliteit doorgeven.

In deze viering krijgen we een palmtakje dat werd gewijd en waarover een zegen is uitgesproken. Terwijl we luisterden naar het verhaal over het lijden en de dood van Jezus, hielden we het vast: een groen takje als teken van hoop en leven midden in lijden en dood. Het doet ons denken aan de manier waarop Jezus omging met zichzelf, met anderen met God.

Thuis maken we het vast aan z’n kruisbeeld. We hebben er alvast één als we op onze kubus open plooien. De teksten uit het evangelie van de voorbije zondagen inspireerden ons om op elke zijde een symbool te zetten.

Na Pasen, wanneer de Heer verrezen is, zullen wij in staat zijn om dat alles waar te maken:

terugkeren naar God zoals de verloren zoon naar zijn vader,

niemand veroordelen al heeft die vermoedelijk erge dingen gedaan,

delen met anderen, zeker van wat we onrechtmatig verworven hebben,

                           …