De verkondiging voert automatisch naar de liturgie en de diaconie, die dus beide voortkomen uit de verkondiging en zich tot elkaar verhouden als dienst tot dienaar. Het is fout wanneer in de liturgie elementen voorkomen die niet uit de verkondiging komen: in de liturgie doet de verrezen Heer voor ons wat Hij tijdens zijn openbaar leven ook al deed voor zijn tijds- en volksgenoten.
Die ervaring is voor ons altijd een reden tot feesten: we vieren; we vieren het doopsel, we vieren eucharistie, … en we vieren Kerstmis, we vieren Pasen,.. Soms, bij wijze van contrast, komen we aan zo’n ervaring niet toe en hebben we geen andere keuze dan te vasten, een woord dat zo gelijkt op feesten dat het er het tegendeel van is. Concreet betekent het dat wij uit de weg gaan om de Heer door te laten.
Dat vraagt een grote ascese: wie zich bezighoudt met de liturgie zet zichzelf niet op het voorplan, verkondigt zijn eigen ideeën niet, zoekt niet naar nieuwe elementen, … maar doet alles om de Heer op het voorplan te krijgen, om Zijn woorden en ideeën door te geven, om de zin te zoeken van wat de Heer ons aanreikt, …
Het is onze overtuiging dat de liturgie alleen zo overkomt, aanspreekt, raakt, …