De persoon van Rombout is ongetwijfeld historisch, maar alles wat wij over hem weten berust op een legende die rond het jaar 1100 opgesteld werd door Theodoricus van Sint-Truiden. Hij schreef eerder al de heiligenlevens van Trudo en Bavo. Zijn verhaal is historisch gesproken volkomen onbetrouwbaar omdat hij meer de bedoeling had om zijn lezers wonderlijke verhalen te vertellen.
Hierbij een relaas van het leven van Rombout zoals het verteld wordt.
Hij was een Ierse of Schotse prins, zoon van koning David en koningin Cecilia van Sicilië. Het vorstenpaar was reeds op gevorderde leeftijd toen hij werd geboren. Zijn ouders beschouwden hem als een godsgeschenk en beloofden het kind aan de dienst van God toe te wijden. Eenmaal volwassen volgde Rombout de bisschop van Dublin op en maakte een pelgrimstocht naar Rome waar hij vroeg om van zijn bisschopsfunctie ontheven te worden.
Op de terugweg naar huis bleef hij in Vlaanderen en predikte vooral in Brabant en in de Kempen.
Wilde hij ver van zijn vaderland het leven van een kluizenaar leiden of was hij misschien een Ierse zwerfmonnik? Hoe dan ook, in Vlaanderen raakte hij in contact met graaf Ado en gravin Elisa. Rombout voorspelde hun een zoon, die inderdaad enige tijd later geboren werd: Libertus. Deze viel echter in het water en verdronk, maar Rombout bracht het kind terug tot leven.
Uit dankbaarheid gaven ze hem een flink landgoed waar hij een kloostervestiging begon en waar ook Libertus zich bij aansloot.
Een andere legende vertelt hoe hij vermoord werd.
Rombout liet in de buurt van Mechelen, ergens diep in de rustige Hombeekse bossen, een kleine kerk bouwen. Tegen de gewoontes van die tijd in betaalde hij de arbeiders een billijk loon. Dat was opgevallen bij twee mannen, die dachten dat Rombout wel bijzonder rijk moest zijn en besloten hem te beroven en te doden.
Toen Rombout één van beiden van overspel berispte was het hek van de dam. Op 24 juni 775 volgden ze hem toen hij al biddende aan het wandelen was. Ze sloegen hem dood, beroofden hem van het weinige geld dat hij op zak had, gooiden zijn lichaam in het water en namen de benen. Enkele dagen later zag een visser een wonderbaar licht boven het water en vond zo het lijk van Rombout tussen het riet. Hij werd begraven in de kerk die hij had laten bouwen. Die kerk werd later de Sint-Romboutskerk en zelfs de Sint-Romboutskathedraal.
Sint Rumoldus wordt afgebeeld als bisschop met kromstaf, mijter en open boek. Onder zijn voeten ligt een man met een riek, hark en spade wat verwijst naar zijn gewelddadige dood. Hij wordt aanroepen door vissers (een visser vond zijn dode lichaam), door landbouwers voor een goede oogst (omwille van het moordwapen en hij is de beschermheilige tegen besmettelijke ziekten en koorts. Hij is niet alleen patroonheilige van de kerk te Schepdaal en andere kerken maar eveneens van het in 1559 opgerichte Aartsbisdom Mechelen.
Hij wordt herdacht op 24 juni, maar in het bisdom Mechelen-Brussel gebeurt dat op 1 juli en in Ierland op 3 juli.
In de rechterzijbeuk van de Sint-Rumolduskerk, E. Eylenboschstraat te Schepdaal, staat er een houten altaar toegewijd aan de heilige Rumoldus met bovenop zijn metershoog houten beeld van 1863 en gemaakt door beeldhouwer Laumans uit Laken.
GEBED TOT RUMOLDUS
(van Kardinaal Danneels bij jubileumviering te Schepdaal)
Heilige Rumoldus,
Als wij vandaag Christus mogen kennen,
In Hem geloven en Hem beminnen,
Is dit te danken aan uw marteldood.
Want in uw bloed is onze kerk gesticht.
Wij bidden U:
Gij die monnik waart
Leer ons hoe wij moeten bidden met groot geloof;
Gij bisschop, goede herder
Leer ons de weg des Heren gaan vervuld van hoop;
Gij martelaar
Geef ons een liefde sterker dan de dood.
Sint Rombout,
Monnik, bisschop, martelaar,
Blijf voor ons bidden
vandaag en alle dagen en tot in eeuwigheid.
Amen.