Zone Dilbeek

Lucas, de evangelist

Lucas, we horen zijn evangelie in het C-jaar of bij lezingen uit de Handelingen der apostelen.
Lucas is (naast Marcus) een van de twee evangelisten die niet behoorde tot de kring van de twaalf apostelen. Hij was wel de vriend en metgezel van de heilige Paulus.
De traditie zegt dat Lucas afkomstig zou zijn uit Antiochië in Syrië en van heidense afkomst is. Aan zijn taal en spreekstijl kunnen we afleiden dat Lucas een geleerd man was: zijn moedertaal was Grieks en waarschijnlijk was hij arts van beroep, dit kunnen we afleiden uit volgende teksten: Kol 4, 14; Filem 24; 2 Tim 4, 11.
Hierdoor wordt het begrijpelijk hoe de H. Lucas (feestdag 18 oktober) de patroonheilige is geworden van de artsen en hoe het komt dat vele ziekenhuizen naar hem genoemd worden.

 

Het bekendste geschrift van Lucas in het Nieuwe Testament is zijn evangelie. Zoals elke evangelist heeft ook Lucas zijn eigen stijl en legt hij eigen accenten in zijn relaas over Jezus.
Typisch voor Lucas is dat hij het leven van Jezus verhaalt als een pelgrimstocht, een opgaan naar de stad Jeruzalem. Zo spreekt Lucas vaak van Jezus’ ‘opgang naar Jeruzalem’ (Jezus’ leven begint in Bethlehem, de stad waar hij geboren is. Jezus komt ter wereld als een dakloze en ook doorheen zijn verdere leven zal Lucas Jezus voorstellen als een thuisloze. Ook in Nazareth, waar hij opgroeide, zal er geen plaats zijn voor Hem. En wanneer hij rondtrekt om te prediken is Hij niet welkom in Kafarnaüm en willen ook de Samaritanen Hem niet ontvangen. Dan begint de tocht naar Jeruzalem. Deze heilige stad is het grote doel in Jezus’ leven, daar waar hij aan een kruis omhoog geheven zal worden om er als een misdadiger te sterven. Maar Jeruzalem is tevens de stad waar Hij uit de doden zal verrijzen.

Het publiek waar Lucas voor schrijft om Jezus’ Blijde Boodschap te brengen zijn vooral de christenen die uit het heidendom waren bekeerd, om hen te sterken. Zijn schrijven is opgedragen aan een zekere Teofilus, een voor ons onbekende heiden/christen van voorname afkomst.
Lucas legt er sterk de nadruk op dat Jezus is gekomen voor alle mensen: zowel Joden als heidenen. Het heil dat God heeft aangeboden aan Israël, het volk van het Verbond, vindt in Jezus zijn definitieve en volmaakte belichaming en is voortaan gericht op de hele mensheid. Deze universele gerichtheid wordt al uitgedrukt op de eerste bladzijden van zijn evangelie:
“Mijn ogen hebben uw heil aanschouwd, dat Gij hebt bereid voor alle volken; een licht dat voor de heidenen straalt, de glorie voor uw volk Israël” (Lc 2, 30-32).

Verder is Lucas degene die het meest over de kinderjaren van Jezus vertelt. Opvallend daarbij is de aandacht die hij schenkt aan Maria, de moeder van Jezus. Doorheen de geschiedenis is er door dit evangelie een ware spiritualiteit gegroeid rond de Moeder Gods. In de loop der tijden ontstaan er mariale devoties, de meeste bekende hierbij is wellicht de rozenkrans. Een minder bekende spiritualiteit zijn de tien Evangelische deugden van Maria. Van de tien deugden worden er negen uit het evangelie volgens Lucas gehaald: zuiverheid, wijsheid, deemoed, geloof, toewijding, gehoorzaamheid, armoede, geduld, barmhartigheid, medelijden.

 

Lucas vergezelt Paulus op zijn tweede en derde zendingsreis om de ‘Blijde Boodschap’ te verkondigen aan de heidenen. De plaats van vertrek en aankomst van de tweede zendingsreis is Antiochië te Syrië, de thuishaven van Lucas.
De reizen met Paulus en de contacten met de overige apostelen maken van Lucas een belangrijk en waardevol getuige over het leven en de persoon van Jezus. Wat hij van hen gehoord heeft over Jezus wil hij nu ook bekend maken aan een breder publiek. Lucas gaat daarbij eerlijk te werk. In het begin van zijn evangelie geeft hij toe dat hij geen ooggetuige is geweest van alles wat hij zal schrijven. Maar zijn informatie is wel betrouwbaar omdat ze afkomstig is van echte ooggetuigen (o.a. de apostelen Filippus en Jakobus).

Na de dood van Paulus zou hij verder het evangelie hebben verkondigd, hij trok nog op zijn oude dag naar Noord Afrika waar hij christengemeenten bezocht. Uiteindelijk keerde hij terug naar Boeotië, een Griekse landstreek ten Noord- westen van Athene, waar hij zijn geschriften schreef.
Hij zou op 84-jarige leeftijd gestorven zijn. Over de omstandigheden van zijn dood bestaat er onzekerheid: zo zou hij één van de weinige christenen zijn die niet door een marteldood aan zijn eind is gekomen maar voor de Oosterse kerk zou hij door het toedoen van afgodenvereerders door ophanging aan een olijfboom in Thebe gestorven zijn.
In het jaar 357 bracht Keizer Constantius zijn relieken naar Constantinopel die tijdens de veroveringstochten van de westerse christen overgebracht werden naar de Sant Guistinakerk in Padua Italië. Ook in Rome in de Sint-Martinuskerk en de San Giobbe te Venetië beweren relieken van Lucas te hebben.

De Basilica di Santa Giustina is een rooms-katholieke basiliek in Padua, in de Noord-Italiaanse regio Veneto. Het is een basilica minor die de abdijkerk is van de benedictijnenabdij Abbazia di Santa Giustina. De basiliek is de grootste van Veneto en een van de grootste kerken van Italië.

De drie grote lofzangen die de hele wereldkerk elke morgen en avond bidden komen alle drie uit het Lucas’evangelie.

-de lofzang van Zacharias (het Benedictus) (Lc 1, 67-80) wordt in het getijdengebed gezongen tijdens de Lauden en is een hymne die Zacharias uitsprak na de geboorte van zijn zoon Johannes de Doper, nadat hij enige tijd niet kon spreken (Lc 1, 68-79).

 

Geprezen zij de Heer, de God van Israël,
hij heeft zich om zijn volk bekommerd en het verlost.
Een reddende kracht heeft hij voor ons opgewekt
uit het huis van David, zijn dienaar,
zoals hij van oudsher heeft beloofd bij monde van zijn heilige profeten:
bevrijd zouden we worden van onze vijanden,
gered uit de greep van allen die ons haten.
Zo toont hij zich barmhartig jegens onze voorouders
en herinnert hij zich zijn heilig verbond:
de eed die hij gezworen had aan Abraham, onze vader,
dat wij, ontkomen aan onze vijanden,
hem zonder angst zouden dienen, toegewijd en oprecht,
altijd levend in zijn nabijheid.
En jij, kind, jij zult genoemd worden: profeet van de Allerhoogste,
want voor de Heer zul je uitgaan om de weg voor hem gereed te maken,
en om zijn volk bekend te maken met hun redding
door de vergeving van hun zonden.
Dankzij de liefdevolle barmhartigheid van onze God
zal het stralende licht uit de hemel over ons opgaan
en verschijnen aan allen die leven in duisternis
en verkeren in de schaduw van de dood,

– de lofzang van Maria (het Magnificat). In Lc 1, 46-55) staat het verhaal waarin de zwangere Maria haar eveneens zwangere nicht Elisabeth bezoekt (de Maria-visitatie) en de tekst uitspreekt als zij elkaar ontmoeten. Woorden die gezongen worden bij de vespers. Het Magnificat is, vaak op de Latijnse tekst, door vele componisten op muziek gezet.


Hoog verheft nu mijn ziel de Heer,
verrukt is mijn geest om God, mijn Verlosser,
Zijn keus viel op zijn eenvoudige dienstmaagd,
van nu af prijst ieder geslacht mij zalig.
Wonderbaar is het wat Hij mij deed,
de Machtige, groot is Zijn Naam!
Barmhartig is Hij tot in lengte van dagen
voor ieder die Hem erkent.
Hij doet zich gelden met krachtige arm,
vermetelen drijft hij uiteen,
machtigen haalt Hij omlaag van hun troon,
eenvoudigen brengt Hij tot aanzien;
behoeftigen schenkt Hij overvloed,
maar rijken gaan heen met lege handen.
Hij trekt zich Zijn dienaar Israël aan,
Zijn milde erbarming indachtig;
zoals Hij de vaderen heeft beloofd,
voor Abraham en zijn geslacht voor altijd.
zodat we onze voeten kunnen zetten op de weg van de vrede.

 

 –  de lofzang van Simeon (het Nunc dimittis) (Lc 2, 29-32) gezongen net voor het afsluitende gebed van de completen, het laatste gebedsmoment van het dagelijkse getijdengebed.

Laat nu, Heer, volgens uw woord
uw dienaar in vrede heengaan.
Mijn ogen hebben uw heil aanschouwd
dat Gij hebt bereid voor de volken:
Het licht dat voor alle heidenen straalt,
de glorie van Israël uw volk.
Eer aan de Vader en de Zoon
en de heilige Geest.
Zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen.

 

We vieren het feest van de heilige Lucas op 18 oktober.
Lucas is ook de patroonheilige van schilders en beeldsnijders. Volgens de legende schilderde Lucas Maria met het kind Jezus naar het leven, wat in het Oosterse christendom bekend werd als de icoon Hodegetria (Zij-die-de-weg-wijst) zou het oudste type icoon van de Moeder Gods of Maria zijn. Volgens een legende zou de evangelist Lucas aan dit portret van de Maagd Maria begonnen zijn, maar door een wonder werd de icoon vanzelf voltooid.

Lucas wordt meestal bebaard en in aposteldracht voorgesteld met schrijfrol, pen of ganzenveer.
Naast hem ligt een gevleugelde stier; een stier omdat het evangelie begint met het offer van Zacharias, vader van Johannes de Doper en omdat dit het offerdier bij uitstek was; gevleugeld omdat de profeet Ezechiël voorspelde dat ieder evangelist zou worden geholpen door een gevleugeld wezen: Johannes met adelaar, Mattheus met gevleugelde mens en Marcus met gevleugelde leeuw

 

 

 

In de Sint-Gertrudiskerk staat dit kleine beeld van Lucas geschonken door pastoor Luc Cauwenbergh, ‘Om een oogje in ’t zeil te houden’ na zijn pensionering?