Op de zevende Paaszondag kreeg Lena en op Pinksterdag kregen Livio en Enrique voor het eerst de communie. Veel voorbereiding was er niet aan vooraf gegaan: we hoopten en hopen vooral dat ze op één of andere manier weten, zien en aanvoelen dat ze dat wat ze aan de Heer geven altijd terug krijgen met een meerwaarde. Daarom leerden we ze een kaars mee te geven met de collecte op het moment van de offerande en toonden we hen dat ze zo’n gegeven kaars altijd ‘brandend van meerwaarde’ terug krijgen. Vanzelfsprekend is dat niet, maar we vonden dat vóór hun eerste communie voldoende: op het moment van de collecte geven ze het brood aan (ze zijn dan misdienaars) en op het moment van de communie krijgen ze het brood niet terug, want het is dan na de consecratie het Lichaam van de Heer.
De zondag, die de ouders van Lena het meest geschikt vonden voor haar eerste communie was de zondag tussen Hemelvaart en Pinksteren – de zondag waarop we lezen over de apostelen, die samen baden. Bidden kan met bereide, gemaakte gebeden. Het Onze Vader is zo’n kant en klaar gebed, maar niet alle eerste communicantjes kennen dat al. Daarom is een ‘schietgebedje’ goed genoeg: het is kort en goed. Zo’n gebedje is bijvoorbeeld: ‘Kom, Heer’. Wie alleen maar dat gebedje bidt (het kan tientallen keren per dag…) geeft een plaats aan God in zijn of haar leven. Hoe dat in zijn werk gaat? Wel, als we naar ons leven kijken, dan valt meteen op hoe beperkt het is: we kunnen niet alles, we weten niet alles, we zien niet alles, we leven maar enkele jaren,… kortom: ons leven is eindig. Als we bidden (zelfs met slechts twee woordjes) dan halen we God binnen in ons leven. Maar God, die kan alles, die weet alles, die ziet alles,…. kortom: anders dan wij is God almachtig, alwetend,…. in één woord: Hij is oneindig. Welnu, als wij bidden, treedt God met die oneindigheid van Hem binnen in ons eindige leventje en wordt het eeuwig leven. Tegelijk haalt God ons leventje binnen in Zijn oneindig leven en wordt ook Zijn leven eeuwig. En dat allemaal door gewoon even te bidden? Ja, zo sterk is de wisselwerking tussen ons en God met slechts twee woordjes…. Voor Lena werd dat heel hecht: de Heer trad met zijn Lichaam binnen in haar leven toen ze de communie kreeg.
Bij de ouders en de familie van Enrique en Livio paste Pinksteren beter voor hun eerste communie. Toegegeven: Pinksteren is misschien een meer geschikte dag voor het vormsel, want dan vieren we de nederdaling van de heilige Geest. Maar Pinksteren kan nog iets anders betekenen. Zo herinnert het Joodse volk zich op Pinksteren dat het de tijd voor de oogst was toen ze het beloofde land binnen trokken: zonder dat ze er zelf gezaaid of geplant hadden, konden ze het fruit zo maar van struiken en bomen plukken en konden ze het graan meteen opslaan in schuren. Ze erkenden het als een geschenk van Godswege. Daarom stond met Pinksteren ook bij ons op het altaar een grote schaal met fruit en groenten. Er was nog meer te vieren! Dat heeft alles te maken met het woord of de naam ‘Pinksteren’, die afgeleid is van het Griekse woord voor het getal ‘vijftig’. Precies vijftig dagen nadat het Joodse volk uit Egypte was weggetrokken, kwam het aan bij de berg Sinai en kreeg het daar van God de Wet – zeg maar: hét middel om een goed en gelukkig leven te leiden. Symbool van die Wet is al wat wit is: witte kledij, wit brood, witte melk,… Wit is licht (en dus geen kleur); zwart is het gebrek aan licht (en dus ook geen kleur); wit is alle kleuren samen en bij zwart ontbreken alle kleuren. Als het licht door een druppel water schijnt, zie je meteen een boog met alle kleuren die a.h.w. in de druppel opgeslagen zitten. Wit was ook de kleur van de eerste communie van Enrique en Livio: ze kregen een witte hostie, ze dronken witte melk en Enrique droeg zelfs een wit kleed. Het witte brood was het belangrijkste: het was de Heer Jezus zelf, Hij was het licht. Ze zullen vanaf nu leren zien hoeveel kleur Hij geeft aan hun leven: evenveel als het licht van de zon aan de regenboog.