Zijn beeld staat zowel in de St.-Ambrosiuskerk te Dilbeek als in de St.-Gertrudiskerk te Pede, en in de St.-Pieterskerk te Itterbeek. We vieren zijn feestdag op 13 juni.
Antonius heette aanvankelijk Fernando en is geboren in 1195 in Lissabon, gestorven in 1231 te Padua waar rond zijn graf de basiliek Basilica di Sant’Antonio gebouwd werd.
Hij was een minderbroeder, die tevens theoloog en kerkleraar was. Hij wordt als een belangrijke heilige beschouwd.
Op 15-jarige leeftijd trad hij toe bij de kanunniken van Sint Augustinus. Toen hij 8 jaar later op missie in Marokko enkele enthousiaste monniken van Franciscus van Assisi hoorde prediken sloot hij zich bij hen aan en noemde zich vanaf dan Antonius naar de vader van de woestijnmonniken.
Hij trok naar Noord-Afrika om daar onder de moslims het christelijk geloof te verspreiden maar werd na een paar weken ernstig ziek. Hij keerde teleurgesteld terug naar huis en vond zichzelf mislukt als missionaris. Hoewel hij een begaafde predikant was hield hij zich vanaf dan op de achtergrond en knapte de eenvoudigste karweien op. Tot er op een dag voor een kerkelijke plechtigheid de predikant niet kwam opdagen. De andere monniken duidden hem voor de grap aan als vervanger en hij ging preken. Franciscus was zo onder de indruk dat hij hem terug uitstuurde om in de wijde omtrek het geloof te verkondigen.
Volgens een legende was Antonius zo teleurgesteld in de houding van zijn toehoorders dat hij riep dat hij beter voor de vissen zou gaan preken. Wat dan ook gebeurde: hij trok naar het strand en van zodra hij het woord richtte tot de golven van de zee kwamen er van overal vissen aangezwommen die goedkeurend met hun staart bewegingen maakten bij zijn preek. De mensen kwamen toen wél kijken: om te zien wat voor idioots hij stond te doen!
Er is nog een andere legende die vertelt hoe hij een jood bekeerde die niet wou knielen voor het Heilig Sacrament. Om hem te overtuigen ging hij met hem een weddingschap aan: zijn ezel zou wel zijn eerbied betuigen. Nadat de ezel drie dagen geen eten had gegeten hield Antonius hem de hostie voor. Het dier liet zijn tot de rand gevulde voederbak links liggen en ging onmiddellijk door de knieën, hierop bekeerde ook de jood zich.
Hij wordt voorgesteld als jonge, baardloze franciscaan in bruine pij, sandalen, halflange schoudermantel met witte koord en rozenkrans om het middel.
In de ene hand heeft hij vaak een witte lelie en in de andere hand een boek waarop het kind Jezus zit of staat. Een verhaal vertelt namelijk dat toen hij ernstig ziek was hij zich liet verzorgen op het landgoed van graaf Tiso. Op een avond zag deze door de kieren van Antonius’ kamertje een fel licht schijnen. Vrezend dat er brand was uitgebroken gooide hij de deur open en zag Antonius staan met op de arm een kind dat omringd was door een fel licht. Op Antonius vraag werd dit verhaal pas bekend na zijn dood.
Zeldzamer wordt hij afgebeeld met een kruisbeeld, een monstrans of vissen.
Hij is de beschermheilige van reizigers, bakkers (Antoniusbrood), pottenbakkers, geliefden, paarden en ezels.
Zijn hulp werd ingeroepen tegen onvruchtbaarheid, koorts, pest en vooral voor het terugvinden van verloren voorwerpen.
Dit laatste heeft te maken met volgend verhaal: Het schijnt dat hij eens een bijzonder kostbaar boek verloren was: een door hem zelf afgeschreven psalmenboek voorzien van aantekeningen die hij had gemaakt met het oog op de lessen welke hij aan zijn medebroeders in opleiding gaf. In die tijd waren alle boeken vrucht van – letterlijk – monnikenarbeid: met de hand geschreven, vaak met versierde letters, soms met verluchtingen; zoiets vormde een kapitaal, nog afgezien van de emotionele waarde, daar het immers hier Antonius’ werkexemplaar was, waaruit hij bad, mediteerde en studeerde. Antonius was door dit verlies zo in verlegenheid gebracht dat hij vurig bad om het verloren voorwerp weer terug te krijgen. Niet lang daarna werd het keurig bij hem terugbezorgd: een novice die een paar dagen tevoren was uitgetreden, had het meegenomen, maar werd zo door spijt achtervolgd, dat hij het weer terug kwam brengen.
Maar er is nog een bijkomende verklaring aan verbonden. Antonius die bekend stond voor zijn preken en overtuigingskracht werd in een middeleeuwse tekst geprezen omdat hij de mensen de ‘verloren zeden’ bijbracht. in het Latijn: ‘mores perditos’. Bij het overschrijven van die tekst zou een monnik zich hebben vergist en ‘mores’ ‘res perditos’ hebben genoteerd: ‘verloren zaken’. en zich later zo verspreid hebben.
God, Vader,
U heeft ons de heilige Antonius gegeven om ons te helpen om goed te geloven en te leven.
Geef ook ons mensen die naar zijn voorbeeld over U en uw Liefde vertellen
Dat vragen wij U door Christus, Onze Heer