Zang en muziek zijn niet los te koppelen van ons geloofsleven, we doen het in elke eucharistieviering. Zowel in het oude als het nieuwe testament vinden we melodieën van lof,
troost, vreugde en aanbidding, zoals in Psalm 95 of in Openbaring 5, 11-13 waar we een Loflied van de schepping vinden en op nog vele andere plaatsen.
Liturgische muziek en samenzang verbinden mensen over de grenzen heen, parochiegrenzen, landsgrenzen; ze versterken, ze verdiepen, ze brengen ons dichter bij elkaar en bij God want ze herinneren ons aan Zijn goedheid, Zijn redding en Zijn liefde voor ons. Ze geven samenhorigheid want tenslotte zingen we met elkaar en voor God. Augustinus zegt zelfs dat
zingen tweemaal bidden is!
In deze bijdrage gaan we ons sterk moeten beperken: de nochtans essentiële muzikale/instrumentale aspecten leggen we even naast ons neer om te focussen op het
gezongen woord. En zelfs binnen dat woord beperken we ons.
Alle liturgische liederen hebben hun oorsprong, hun betekenis in een bepaalde context, maar daarop nu ingaan zou ons te ver brengen.
De keuze van liederen die elke zondag gemaakt wordt door Jan, Tim en Hilda, Josée hebben in beginsel rechtstreeks of onrechtstreeks te maken met de lezingen of het thema van de
viering, houdt rekening met de driejaarlijkse cyclus van de lezingen en leidt elke zondag of feestdag tot een variërend intredelied, tussenzang en slot- of communielied.
Hoe kerkmuziek is ontstaan en de verspreiding ervan is onduidelijk: de oudste en bekendste vorm is het Gregoriaans maar er is ook nog ander liturgische muziek zoals de liederen uit
Zing Jubilaté, de gospels, sommige kinderliedjes maar ook hedendaagse liederen die over de Bijbel en/of Bijbelse figuren en geloof gaan kunnen gebruikt worden.
De gregoriaanse gezangen komen van paus Gregorius I de Grote (540-604).
Volgens een legende uit de 8 ste of 9 de eeuw zou hij al deze gezangen hebben gecomponeerd geïnspireerd door de Heilige Geest. Hij wordt daarom soms afgebeeld met een duif op zijn schouder – de heilige Geest – die hem de ‘gregoriaanse’ gezangen influistert en soms zien we andere
geestelijken op de achtergrond de melodieën noteren.
Ik laat hierbij cantors en onze koorleiders aan het woord en dit aan de hand van volgende vragen: hoe zijn jullie begonnen, welke betekenis heeft dit voor jou ? hoe belangrijk is dit
voor jou en wat doet dit met je geloof?
Eerst laat ik Jan Vanden Berghe aan het woord, koorleider van het Gregoriaans koor dat naar de eerste woorden die toen in de eucharistie van Palmzondag klonken, de naam ‘Pueri
Hebraeorum’ kreeg en uit alleen maar mannelijke leden bestaat nl.: Jos Peeters, Mark Judo, Jef Verreth en natuurlijk Jan Vanden Berghe zelf.
“Het beluisteren van gregoriaanse muziek heeft altijd iets mystieks over zich. Er gaat een religieuze sfeer van uit en wordt geassocieerd met abdijen en kloosters, met kerken en
kathedralen, met gelovigen en kerkleiders ,…
Een twintigtal jaar geleden vatten de toenmalige pastoor, Luc Cauwenbergh, en de toenmalige organist, Jan Kinable, het plan op om in de Sint-Ambrosiusparochie met een
gregoriaans mannenkoor te starten. Inderdaad, een mannenkoor want de gezangen worden eenstemmig gezongen en met een gemengd koor is dat niet mogelijk. Er werd een oproep
gedaan onder de kerkgangers en ik wou graag meedoen: ik luisterde graag naar gregoriaanse gezangen (in mijn platenkast staan verschillende cd’s van de paters van Grimbergen), ik zing graag en wou ook op dat vlak mijn steentje bijdragen aan het opluisteren van vieringen.
De gregoriaanse liederen kaderen in een lange kerkelijke traditie en doet mijmeren over oude gezangen die eeuwen geleden ook al gezongen en gebeden werden. Inderdaad, wat
opzoekwerk leert ons dat het gregoriaans geïnspireerd is door verschillende stijlen van kerkelijke liederen. In de vroege middeleeuwen werd er in iedere streek van het pas gekerstend Europa een andere stijl gehanteerd. Zo werd in de buurt van Milaan het Ambrosiaans gezongen, onder invloed van ‘onze’ Sint-Ambrosius, kerkvader en patroonheilige van de Dilbeekse parochie. Het was ten tijde van Karel de Grote dat er een eenvormige stijl werd gepromoot en opgelegd in het Heilig Roomse Rijk. Karel hield van eenvormigheid. Om de eenheid in zijn rijk te bevorderen was hij een groot voorstander om allerlei zaken, zowel op wereldlijk als op geestelijk terrein te standaardiseren. Hij streefde een uniforme liturgie na in heel zijn rijk.
Vanaf dan werd er in de katholieke kerken overal in dezelfde stijl gecomponeerd en gezongen.
De liederen die wij nu zingen dateren uit de negende tot zestiende eeuw, vaak uit de XIde eeuw. Soms grappen we dat Godfried van Bouillon het lied dat wij aan het oefenen zijn, ook
gezongen heeft … en net als Godfried zing ik ook graag gregoriaans: de sfeer die er van uit gaat doet bidden en de tekst, bijna steeds in het Latijn (alleen ‘Kyrie’ is Grieks) leunt heel
dicht aan bij de lezingen van de dag en is vaak zelfs gewoon een uittreksel uit het evangelie.
In de loop der jaren is ons koortje steeds kleiner geworden en heb ik de leiding ervan overgenomen. Ik zet graag de traditie verder en het zou jammer zijn dat dit erfgoed van
eeuwenoude muziek verloren gaat. Dus de mannen onder ons, die graag zingen, een warme oproep om het koor te vervoegen.”
Wat ook een vermelding waard is Jan dat hij ook Jan Laermans als cantor vervangt als dat nodig is.
Een andere koorleidster is Marleen Van Cutsem die de liederen voor de kinderen en de jeugd begeleidt:
“Zingen en zang begeleiden op gitaar doe ik vanaf mijn tienertijd. Als aspiranten (16-17 jaar) in de Chiro oefenden we een zomer lang om op bivak zangstonden te organiseren. Dat samen zingen met anderen maakte me echt heel blij. Ik engageerde me dus graag in het jeugdkoor dat voor muziek en zang zorgde tijdens de zaterdagavondviering. Met het ouder worden werd mijn engagement groter: ik ging zelf op zoek naar liederen en ontdekte opwekkingsliederen, christelijke kinderliedjes en Taizé-muziek. Ik nam deze muziek mee naar PLUS en catechese.
Ondertussen begeleid ik samen met Sarah, mijn dochter, de zang tijdens catechesemomenten en -vieringen.
De zondagsviering is voor mij een ontmoeting met God en met de gelovige gemeenschap. Gods Woord wordt er beluisterd en beantwoord met gebed en samenzang. Een lied aanleren
dat een mooi gebed is of de liefdesboodschap van God sterk uitdrukt en het samen met anderen zingen geeft mij veel vreugde. Ik voel me dan actiever betrokken bij de eucharistie,
meer in contact met God en sterker verbonden met de anderen. Het is zo fijn dat ik dit graag meeneem naar andere momenten waar we elkaar als gelovigen ontmoeten.
Net als sommige gebeden zijn liederen gemakkelijk te onthouden. Daardoor klinken de liedjes dikwijls in mijn hoofd en – voor ik het goed en wel besef – zing ik ze luidop. Zo blijf ik
doordrongen van Jezus’ boodschap en loop ik zingend te bidden. Daar word ik blij van.
Wanneer ik samen met anderen zing voel ik me verbonden met hen. Dikwijls verwonder ik me er ook over hoe mooi het klinkt als we samen zingen. Een geschenk!
In een zondagsviering vind ik dat muziek en zang de ontmoeting met God en medegelovigen versterkt, vreugdevoller en feestelijker maakt. Op andere momenten, zoals geloofsavonden of PLUS- en catechesemomenten, zorgt samenzang voor een intens moment waarin het geheel van de avond samenkomt. Het kan ook mooi zijn als een ritueel om een moment te openen of te sluiten. Zingen maakt blij, zingen troost.”
Tijdens de weekendvieringen zijn er vaste cantors of voorzangers nl. Jan Laermans in Dilbeek, Jeanine en Gerda in Itterbeek en Hilda in Sint-Gertrudis-Pede.
Gerda van Cutsem die bij afwezigheid van Jeanine de liederen voorzingt in Itterbeek wil zich als gelovige inzetten om de eucharistievieringen mee te dragen waardoor ze een bijdrage
kan leveren in de geloofsopbouw en gemeenschapsvorming maar tevens ook haar eigen geloof verdiepen. Jeanine Vanderveken zong daarvoor in het meerstemmig gemengd koor in
de Sint-Ambrosiuserk.
Hilda Stoop, vaste cantor in Pede vertelt over haar engagement het volgende:
“Pastoor Mertens zaliger vroeg me op een dag om voor te zingen in de kerk. Eigenlijk bedoelde hij niet echt voorzingen maar ervoor zorgen dat alle gelovigen samen zouden zingen
tijdens de eucharistieviering min of meer in de maat. En dat is het ook geworden. Elke zondag zingen we enkele liederen die passen bij de lezingen. Liederen kunnen zowel vreugde als een smeekbede betekenen of getuigen van dankbaarheid voor de Heer. Belangrijk is om ervoor te zorgen dat iedereen die wil, kan meezingen en daar zorgen Ivo, Leen en Tim, onze organisten ook voor. Ook wanneer het voor jou, als gelovige eens minder goed gaat, kan samen bidden en zingen of ernaar luisteren ervoor zorgen dat je je gedragen voelt door de gemeenschap. Zingen draagt bij tot een diepere beleving van de gebeden.
Het loont de moeite om eens stil te staan bij de teksten die we ’s zondags zingen. Daar zitten pareltjes van gebeden tussen.
Wat voor mij superbelangrijk is, is de vreugde om samen te zingen, onze stemmen te laten klinken in de kerk zodat onze gebeden nog beter worden gehoord/verhoord en één
gemeenschap vormen. Ik hoop dat we nog lang mogen zingen en meezingen in onze kerken om zo de Blijde boodschap te verspreiden.”
Jan Laermans uit Dilbeek antwoordde als volgt:
“In mijn ouderlijke woonplaats Zoutleeuw, was ik lid van het knapenkoor in de kerk, later van het mannenkoor en ook trombonespeler in de fanfare. Het stond wellicht in de sterren
geschreven dat Bernadette uit Dilbeek, met wie ik in 1982 trouwde, lid was van het eenstemmig gemengd parochiekoor in de Sint-Ambrosiusparochie onder leiding van wijlen
E.H. Deken Broes. Ik mocht haar volgen … Deken Broes ‘bombardeerde’ mij al gauw tot dirigent van dat koor, zo kon hij voorgaan in die vieringen.
Met het oog op de priesterwijding van Dilbekenaar Johnny De Mot in 1987 maakten we de sprong naar een stevig vierstemmig gemengd parochiekoor, met wekelijkse repetities. En dat
zijn we gebleven tot de stemmen niet langer fris samen klonken. Ik heb dat vierstemmig gemengd koor dus meer dan 20 jaar geleid. Dat was deugddoend, maar achteraf bekeken – typisch toch – lagen de nadruk en de voldoening bij mij in de eerste jaren hoofdzakelijk op de schoonheid van het muzikale aspect.
Zoekend naar passende (koor)liederen heb ik mij in al die jaren op mijn eentje ‘noot’- gedwongen verdiept in de liturgie en dus ook in mijn geloof.
In mijn periode als volwassenbegeleider bij de PLUS in onze federatie heeft Marleen Van Cutsem mij in contact gebracht met het type Aanbiddingsliederen (‘Worship’) en met de
Opwekkingsliederen die daar deel van uitmaken en een eerder vrolijk karakter hebben.
In het brede kader van de moeilijke, eerste federatievorming bleek dat er qua kennis van liederen flink wat verschillen bestonden tussen de deelnemende parochies.
Toen ging ik al regelmatig op zoek naar passende liederen (buiten Zingt Jubilate), die gezongen konden worden op gekende melodieën.
Jarenlang heb ik op mijn eentje een echte zoektocht opgezet naar enkele duizenden liturgisch bruikbare, passende, hoofdzakelijk Nederlandstalige, zingbare teksten en liederen. En hoeveel energie die jacht ook gevergd heeft en nog vergt, dergelijke ‘vondsten’ geven mij veel voldoening.
Het zal wel als een kleine preek overkomen, maar na een periode van ruim 40 jaar ben ik tot de volgende vaststellingen gekomen:
1.Hoewel velen er wellicht anders over denken, liturgische zang en muziek zijn wel degelijk een wezenlijk onderdeel van de liturgie en van het vieren van ons geloof. Het Tweede
Vaticaans Concilie heeft formeel benadrukt dat muziek en zang integrerend onderdeel zijn van de liturgie en dus geen opsmuk. Wat velen in dat verband volgens mij niet genoeg beseffen is dat het niet zozeer de voorganger, maar de (hele) geloofsgemeenschap is die Eucharistie viert.
Vanzelfsprekend heeft de gewijde voorganger een bijzondere en essentiële rol, maar ook hij behoort tot die geloofsgemeenschap. Het is dus niet enkel elke gelovige die als individu viert,
neen, de geloofsgemeenschap is als geheel actief. Zij staat voor het aangezicht van God. Niet onderuit gezakt, maar met een aandachtige houding, actief en klaar om mee te doen in de afwisselende dialogen tussen de gelovigen en God. En naast samen bidden, zijn net muziek en zang de belangrijkste middelen waarover de gelovigen daartoe beschikken.
Daarom tracht ik in onze vieringen mijn (bescheiden) gaven te gebruiken om de geloofsgemeenschap aan te zetten en te ondersteunen om haar rol te vervullen en haar
verantwoordelijkheid op te nemen. Als dat lukt haal ik daar veel voldoening uit.
2.En dan over die ‘passende’ liederen.
Voor elke zon- of feestdag van de 3-jaarlijkse cyclus van lezingen bevat het missaal van de voorganger passende, afzonderlijke liturgische gebeden. Daarnaast vinden we het blijkbaar
maar normaal dat er elke zondag ook de teksten voor de kyrie-aanroepingen en voor de voorbeden zo goed mogelijk aansluiten op de lezingen of het thema.
Net daarom vind ik het ook maar normaal dat de gemeenschap op haar beurt eveneens de best passende liederen zingt. Dat is belangrijk om onze verantwoordelijkheid als
gemeenschap te dragen, dus vind ik daar eveneens veel voldoening in.
Moesten we steeds dezelfde liederen zingen, onze zang zou geen twee maal bidden meer zijn maar enkel routine en sleur worden.
Die passende liederen vinden we echt niet altijd in Zingt Jubilate, zeker niet omdat de zondagsviering als het christelijk hoogtepunt (of het enige punt) van de week geworden is en
we daarin meer en meer bijkomende elementen moeten ‘bezingen’.
3. Al ben ik zolang ook koorleider geweest, ik besef erg goed dat bij de aanwezigheid van een koor, de gemeenschap -gewild of ongewild- altijd een klein of groot stuk van haar opdracht aan het koor geeft. In periodes van verandering en spanning (zoals de federatievorming en het vervolg daarop) verdient volgens mij op dit ogenblik gemeenschapsvormende samenzang de voorkeur op koorzang.
Als we daarenboven slechts met veertig of vijftig gelovigen eucharistie vieren, lijkt het me niet aangewezen de vijftien beste stemmen in een koor af te zonderen en rest van de gemeenschap wat verweesd achter te laten.
Daarnaast en voor de volledigheid wil ik nog op een andere bepalende factor wijzen, nl. de muzikale ingesteldheid van de voorganger en diens vertrouwen in de eigen stem. Daarover
later misschien meer.”
Bedankt Jan, Hilda, Jeanine en Gerda, Jan met zijn koorleden en Marleen, niet alleen voor jullie input in dit artikel maar ook voor de mooie liederen die we elke keer mogen beluisteren
en meezingen.