Iedereen heeft een taak in de kerk . Alle mensen in de kerk bidden tot God, danken Hem, luisteren naar Zijn Woord, ze zingen en gaan te communie.. maar er zijn ook mensen met een bijzondere taak zoals u kon en kan lezen in mijn artikels. Deze keer heb ik het over de bijzondere taak van het misdienaar zijn!
Nog niet zo lang geleden had elke kerk misdienaars voor alle vieringen. Er kon zelfs een beurtrol opgesteld worden! Spijtig genoeg is dit nu niet meer zo. Er zijn bijna geen misdienaars meer, enkel nog met de zondagsvieringen maar niet meer bij uitvaarten of huwelijken. Hun taak wordt nu ter harte genomen door de lector of de koster. Voor mij is dat een verarming van de liturgie.
Het verdwijnen van de misdienaars brengt ons terug naar de situatie voor 1900 waar de taak van de misdienaar gebeurde door de koster en die was dan soms ook nog organist en/of voorzanger. Ook werd de taak van misdienaar destijds, soms ook door de schoolmeester van het dorp ter harte genomen .
In 1900 werd de leeftijd voor de eerste communie verlaagd naar 7 jaar door paus Pius X en werd er meer aandacht besteed aan de kinderen in de liturgie. In 1917 konden we in het kerkelijk wetboek lezen dat er (mannelijke!) misdienaars moesten aanwezig zijn in elke eucharistieviering. Het ging toen niet zozeer om praktische hulp maar meer om te antwoorden op de gebeden van de priester en tegelijkertijd was het ook een aansporing om priester te worden. In dit kerkelijk boek stond ook dat, indien er geen mannelijke misdienaar aanwezig was, deze taak mocht volbracht worden door een vrouw…. maar vanop afstand… vrouwen mochten toen niet te dicht bij altaar komen!
Tot de jaren 60 van de twintigste eeuw mochten meisjes en vrouwen geen misdienaar of een andere functie vervullen omdat zij niet bevoegd waren het priesterkoor te betreden. Na de vernieuwingen van het Tweede Vaticaans concilie is dat godszijdank niet meer het geval.
Nu ik dit schrijf maak ik mij de bedenking: laat alle vrouwen weg die nu een taak hebben en wie of wat blijft er dan nog over?
Tot 1972 was een acoliet (16 jaar en ouder) één van de lagere wijdingen nu is het een aanstelling door de pastoor. Pas in januari 2021 werd door paus Franciscus het kerkrecht aangepast zodat ook meisjes een wijding of aanstelling kunnen krijgen en dit door uit canon 230 de specificatie “van mannelijk geslacht” weg te laten.
Wist u dat zelfs de misdienaars een heilige hebben ?Jazeker de Heilige Tarcisius die stierf als een martelaar die zijn leven gaf voor de heilige Eucharistie.
Hier zijn verhaal.
Lang geleden, rond het jaar 250, leefde er een jongen, Tarcisius die elke nacht door de straten van Rome glipte naar de samenkomst van de christenen. Elke morgen, heel vroeg, kwamen ze samen in de onderaardse begraafplaatsen, de catacomben. Het waren lange, donkere gangen en in de zijkanten ervan begroef men de doden.
De christenen konden alleen ‘s nachts samenkomen, omdat ze vervolgd werden. Want als de pretoriaanse wacht, de politie van Rome, erachter kwam, dat men in Jezus Christus geloofde, dan werd men opgesloten en gemarteld. Velen werden zelfs gedood, als ze niet wilden offeren voor de afgoden.
Zoals elke nacht was Tarcisius ook nu naar de catacomben gekomen om de heilige Mis van de Paus te dienen. Er waren die morgen maar weinig mensen, want sinds een paar dagen had men weer vele christenen gevangen genomen; en vele anderen moesten vluchten.
Na de heilige Mis bleef Tarcisius nog wat bidden en hielp hij de Paus alles opruimen. Toen ze daarmee klaar waren, zuchtte de paus: “Gisteren is één van de bewakers van de gevangenis in het geheim bij mij geweest. Hij heeft mij verteld, dat onze gevangen broeders en zusters graag de heilige Communie zouden ontvangen voordat ze gedood worden. Bijna alle priesters zijn al gevangen. Ikzelf kan niet gaan, want ze kennen mij. Ach wist ik toch maar een oplossing!”
– “Heilige Vader, waarom laat U mij niet gaan? Mij zullen ze zeker niet verdenken.”
– “Neen, mijn beste, je bent nog te jong, het is veel te gevaarlijk voor je!”
– “Maar heilige Vader, ik kom toch ook elke morgen hier naartoe. En ik ben de enige misdienaar, die nog nooit is weggebleven. Het is trouwens nog vroeg en op straat zal ik wel niemand ontmoeten.”
De Paus stemde toe: “Goed, we zullen het proberen, maar wees voorzichtig!”
De Paus knielde neer en nam eerbiedig de heilige Hosties van het altaar; hij borg ze in een gouden doosje en hing dat aan een touwtje om de hals van Tarcisius die het onder zijn toga stopte.
De knaap vertrok terwijl hij met een hand onder zijn toga het doosje vasthield om het vooral niet te verliezen. Zo stapte hij door de straten van Rome, terwijl hij bad tot de Heer, die hij bij zich droeg.
In een steegje riep een schelle jongensstem: “Hé, Tarcisius, wat doe jij hier zo vroeg?” Een paar buurtjongens kwamen naar hem toe gehold. Zij stootten hem aan en zeiden: “He, wat doe je raar en wat heb je daar onder je toga?”
Een van de jongens sloeg de toga van Tarcisius weg: “Kijk! Hij heeft iets van die vervloekte christenen bij zich!” “Geef hier! … Geef hier of je krijgt ervan langs!”
Tarcisius hield krampachtig het doosje vast. Hij kon het Lichaam van Christus toch niet aan deze heidenen prijsgeven. De jongens sloegen en trapten hem, maar hij liet niet los. Toen werden ze razend en ze mepten hem zo hard dat hij bloedend en dodelijk getroffen neerviel.
Plots een kreet … “Wat moet dat daar? Een soldaat stormde naar hen toe. Verschrikt stoven de vechters weg; Tarcisius lag stervend op de keien.
De soldaat boog zich over hem heen; er liep een glimlach van herkenning over het gelaat van Tarcisius, want deze soldaat was ook een christen. Met zijn laatste krachten reikte hij hem het Sacrament over. Zonder een woord te zeggen hing de soldaat het om zijn hals. Hij nam de jongen op en droeg hem naar een huis in de buurt waar hij wist dat christenen woonden. Daarna ging hij naar de gevangenis en deelde daar in het geheim de heilige Communie uit.
Enkele uren later stierf Tarcisius aan zijn verwondingen. Hij werd begraven in de catacomben van Callixtus, bij de graven van de Pausen.
Nu laat ik het woord aan Erik De Ridder die vertelt hoe het vroeger was:
Misdienaar was ik sinds mijn zesde, van ca.1970. Hoe dat begonnen is herinner ik me minder. Waarschijnlijk heb ik gewoon ‘ja’ gezegd toen deken De Rons of onderpastoor Michiels kwam ronselen in de jongensschool. Dat deden zij toen elk schooljaar. Ik diende dus vaak een mis voor de school (Jongslag) begon als het ‘mijn week’ was.. ‘k Had liever de ochtendmis dan de avondmis, die er toen ook nog was, want dat hield in dat je een week lang ’s avonds niet kon spelen, maar speciaal met je fietsje van huis naar de kerk kon rijden. Er hing toen een blad aan de binnenkant van de kleerkast van de misdienaars, met daarop de taakverdeling van de maand die kwam. Speciale vieringen als huwelijken en begrafenissen werden mondeling geregeld. Gemakkelijk. Wij zaten minstens elke zaterdag of zondag in de mis. Of mijn moeder werd opgebeld door de pastoor. Vooral de begrafenissen waren speciaal, omdat wij daarvoor in onze zwarte tenue kropen.
Vóór Jeanne de ééndelige Jezus-klederen liet maken voor de misdienaars – ééntje daarvan is toen op mijn maat gemaakt – droegen wij een driedelige kledij. Een lange rode of zwarte rok tot op de grond met oneindige veel kleine knoopjes, daarboven een kortere witte ‘overgooier’ met kantwerk op de zoom, en een rood of zwart schouderkapje met een haakje om te sluiten. Die kapjes durfden wij wel eens overslaan, maar niet bij
begrafenissen of hoogfeesten
Ook speciaal waren de vieringen in de kapel van Begijnenborre. Daar heerste een heel andere sfeer. Jan Kinabel, de organist van daar, speelde en zong heel anders dan de organist van Sint-Ambrosius (mr Swerts en later mr. Vande Winkel). Je kreeg een opleiding als je misdienaar werd. Gedeeltelijk door de koster, in mijn geval mr. Swerts, die ik een fantastische toffe man vond. Hij nam me mee naar zijn orgel en demonstreerde zijn virtuoos voetspel, geheel ongegeneerd omdat de kerk toch leeg was. Gedeeltelijk kreeg je je opleiding door de senior misdienaars. Wij waren altijd minimum met twee misdienaars. Bij hoogfeesten was er vaak repetitie enkele dagen tevoren door deken Broes zelf. Enige coördinatie en orkestratie van de zes tot acht misdienaars met flambouwen in processie en rond het altaar was gewenst. Het altaar en de lezenaar stonden toen op een podium in het schip. Bij de communie stond het volk verzameld rond het altaar, en gingen de priesters en lectoren rond voor de uitreiking.
Andries, onze huidige acoliet vertelt het volgende:
Kort na mijn eerste communie werd ik voor het eerst misdienaar in Itterbeek. Mijn vader speelde daar toen regelmatig orgel en zo belandde ik in de sacristie. Ik deed het graag maar
als achtjarig jongetje dacht ik er niet diep over na, de macht der gewoonte nam over en zo zou het jaren blijven. Toen mijn ouders en ik meer naar Sint-Gertrudis Pede kwamen vroeg
pastoor Cauwenbergh me of ik het zag zitten hier ook misdienaar te worden, en zo leek me dat snel evident. Van een geloofscrisis die veel tieners hebben was bij mij nooit sprake, wel
een verdere bewustwording van de rituelen van de liturgie en hun betekenis, die verder gaat dan “dat is gewoon zoals het is”. Hoewel men zou denken dat ik qua leeftijd stilaan toe ben
aan mijn misdienaarpensioen, ga ik door omdat ik op deze manier een steentje blijf bijdragen bij het opluisteren van de vieringen.
De voornaamste taak van een misdienaar is om de pastoor te ondersteunen. Het takenpakket is overal anders, in Pede is de werklast vrij licht. Het is belangrijk om de routine
plechtig uit te voeren en bij de pinken te blijven.
Waaruit bestaat die routine in Pede? Om te beginnen komt de misdienaar met de kap op uit de sacristie. Na het kruisteken gaat die kap dan af, en na de zegen op het einde van de eucharistie gaat ze terug op. Dat is een verwijzing naar Mozes, wiens hoofd nadat hij met God sprak op de berg Sinaï zo straalde dat hij de Israëlieten verblindde, en een kap op moest zetten zodat ze hem konden aankijken. Omdat men tijdens de eucharistie het dichtst bij God is, gaat de kap dus af.
De eerste echte taak is de offerande. Eerst geeft de misdienaar de hosties, kelk, wijn en water aan, dan geeft hij de mandjes door voor de collecte. Het gebeurt in die volgorde omdat de gaven belangrijker zijn dan het geld. Tijdens de consecratie belt de misdienaar, in Pede door met een hamer op een soort klok te slaan, in Sint-Ambrosius door met drie belletjes te rinkelen. Verder geeft de misdienaar tijdens de communie kaarsen aan kinderen die hun eerste communie nog niet gedaan hebben, als die aanwezig zouden zijn. Ten laatste helpt de misdienaar na de communie met de “afwas” door water aan te reiken om de kelk te reinigen en de kelk en het pateen terug op de credenstafel te plaatsen.
Recent hielp ik bij het opleiden van twee nieuwe misdienaars: Callista en Kimberly in Sint-Ambrosius. Hopelijk komt er in Pede ook een nieuwe kracht om de fakkel over te nemen.
Misdienaars , ze waren en zijn onmisbaar!