Eerste zondag van de vasten: het eerste verbond van God met de mensen.
De vastentijd is één van de ‘sterke’ tijden in ons liturgisch jaar. In de aanloop naar Pasen maken we tijd om te delen met de noodlijdende medemens en om bij ons geloof stil te staan. Tijdens de vasten willen we God leren kennen (of nog beter leren kennen). En tijdens de eerste zondag horen we hoe God met Noach een verbond sluit.
Als wij het woord ‘verbond’ horen, denken we dadelijk aan een verbintenis tussen twee partijen: de ene komt bepaalde afspraken na en de tweede zet daar andere afspraken tegenover. Maar bij God is dat anders. Hij spreekt over een verbond en daar hoeft NIETS tegenover te staan. Hij neemt het initiatief en belooft de mens dat Hij nooit meer de hele aarde laat overstromen of op een andere manier zal verwoesten. Hij zal dit verbond nakomen. – niet alleen met de mens, ook met de dieren, de vogels, kortom, met alle levende wezens op aarde.
En dan spreekt God over een teken van dit verbond, een teken dat Hij instelt tussen hemel en aarde. Hij zet een boog in de wolken. Van oudsher denken we bij een boog in de wolken aan een regenboog. Dat is het zeker, maar door van een ‘boog’ te spreken en niet meteen van een ‘regenboog’ klinkt nog iets door van de geweldige agressiviteit van God. We mogen immers niet vergeten dat een boog eeuwenlang het meest gevreesde en accurate oorlogswapen is geweest. Als God een boog aan de hemel zet, staat die symbool voor het niet meer straffen van de mensheid.
Dat is het initiatief dat God neemt naar ons toe: Hij neemt het voortouw en hoopt dat wij erop ingaan. Hij wil zich met ons verbinden, Hij zal van zijn kant trouw blijven. En wij? We zijn vrij om deze uitnodiging aan te nemen. Willen wij een leven met God? Willen we bij al wat we doen en laten God betrekken? We zijn helemaal vrij om deze stap te zetten. Als we met God op stap zijn, zullen onze wegen naar andere plaatsen leiden dan we verwacht hadden. We ontmoeten andere mensen dan we gepland hadden. Maar dat het de moeite waard zal zijn, daar mag u zeker van zijn.
‘De wateren zullen nooit meer zwellen tot een vloed.’ Het verbond van God met Noach. Het verbond van God met ons allen.
Gaan we hierop in?
Om ons te herinneren wat er aan Noach gezegd werd, krijgen we de belofte aan Noach mee naar huis.
We wensen u een mooie vastentijd: verbonden met God en de mensen.
de tweede zondag van de vasten
‘Door uw nakomelingen komt zegen over alle volken’, zegt God tegen Abraham op de berg Moria. Deze belofte kreeg Abraham van God te horen ‘omdat hij dit gedaan heeft’.
Wat had Abraham dan gedaan? En hoe? Hij had een handeltje in godenbeeldjes uit hout of steen. En hij geloofde in al die afgoden – in de ene al wat meer dan in de andere. Maar God-weet-wie vroeg hem om een kinderoffer. Dat kon er bij Abraham niet in: een god die een kinderoffer vraagt, kan niet echt een god zijn. En dus veegde Abraham al die goden, van wie men dacht dat ze kinderoffers vroegen, gewoon van tafel. Zo groeide het geloof van Abraham van een geloof in vele goden naar een geloof in de ene God die overbleef. Dat waren de gedachten die Abraham bezig hielden op zijn tocht naar de berg Moria. Dat hij naar een berg trok, was niet zo gek: in de bijbel staan meer verhalen van mensen die zich dichter bij God voelden wanneer ze de berg zijn opgegaan. Niet zelden kwamen ze er ook tot belangrijke inzichten en besluiten. Voor Abraham was het zelfs meer: het voelde als een boodschap van een engel van God, want zelf zou hij nooit op die gedachten gekomen zijn. Was het een aanvoelen? Of was het meer dan dat? Zo boven op een berg voelde hij God dichtbij, maar hij ‘zag’ ook van zo hoog de dingen allemaal anders: in het verhaal vertellen woorden als ‘zien’ en ‘kijken’ en ‘bemerken’ dat Abraham iets beleefde dat voorgoed zijn kijk op het leven veranderde – een kijk die Gods kijk is op de mensen. Niet voor niets gaf Abraham aan de plaats waar hij zijn zoon zou geofferd hebben een naam, een naam die zoveel betekent als: ‘De Heer ziet’. Abraham werd zo een zegen voor zijn zoon Isaäk, want die mocht groeien en oud worden, maar ook voor ontelbaar andere mensen: geen kind mocht nog geofferd worden, zieken en gehandicapten mochten niet gewoon uit de weg geruimd worden, …
Vandaag krijgen wij die woorden te horen. We krijgen ze mee om stil te staan bij de zegen die God heeft gebracht door mensen zoals Abraham en nog meer zoals Jezus, die ook moest sterven maar – straffer nog dan Isaäk – uit de doden opstond. We krijgen ze mee als uitnodiging om op onze beurt en misschien wel maar ‘in ’t klein’ een zegen te zijn voor anderen.
De derde vastenzondag : de 10 geboden: een uitnodiging om je met God te verbinden.
In Exodus lezen we het verhaal dat we kennen als ‘de 10 geboden’. Vroeger werden deze geboden aangeleerd in een versvorm.
1. Bovenal bemin één God.
2. Zweer niet ijdel, vloek noch spot.
3. Heilig steeds de dag des Heren.
4. Vader, moeder zult gij eren.
5. Dood niet, geef geen ergernis.
6. Doe nooit wat onkuisheid is.
7. Vlucht het stelen en bedriegen.
8. Ook de achterklap en ’t liegen.
9. Wees steeds kuis in uw gemoed
10. En begeer nooit iemands goed.
Het zijn niet toevallig 10 geboden. Het getal 10 vinden we ook op andere plaatsen terug in de Bijbel. Onder andere bij de 10 plagen die over Egypte kwamen met als enige doel: het volk dat in slavernij leefde, uit Egypte te bevrijden. Ook in de tekst van Exodus is het een context van bevrijding. Al verbinden we spontaan het woord gebod met zaken die je MOET doen. Maar dat is niet zo in de bijbel. Neen, de tekst spreekt alleen over gij ZULT NIET…Er staat nergens het woord moeten. Wel bijvoorbeeld:’ Gij zult niet doden. ‘ Het is het minste wat we voor onze medemens kunnen doen, hem niet doden. Maar we kunnen ook zorgen dat onze medemens zich kan ontplooien en kan worden wie hij eigenlijk is. De 10 geboden scheppen minimumvoorwaarden. Het ‘zullen’ staat helemaal niet voor ‘niet mogen’ maar wel voor: er zal een tijd komen waarin ge elkaar graag zult zien, in vrede zult samenleven, waarin ge niet meer zult doden.
Daarom begint deze tekst ook met de woorden: Jahweh sprak tot Mozes: ‘Ik ben de Heer uw God, die u uit Egypte heb weggeleid.’
Het wegleiden uit Egypte was het begin van de vrijheid, van de bevrijding.
Om deze nieuwe vrijheid in goede banen te leiden en te bewaren, reikt God ons de 10 geboden aan.
Wij mogen deze in vrijheid naleven. De Heer leidt ons weg van wat ons bindt en belemmert. Naar de kern van gelovig mens zijn.
Het is een uitnodiging… Gaan we hierop in? De keuze ligt bij ons…
4de zondag
Alle schriftlezingen van deze 4 de zondag hebben iets positief, ze vertellen ons over ballingschap en terugkeer, van duisternis naar licht, over opnieuw geboren worden, over de toekomst, over een nieuw begin.
Wist u dat de letterlijke vertaling van God ‘Hij die ons redden zal ‘is ?
De 1ste lezing uit het boek Kronieken is een korte samenvatting van meer dan een eeuw geschiedenis van het joodse volk. Ze hadden zich gevestigd in het beloofde land en hadden alles wat ze hun wensen konden maar door allerlei omstandigheden was hun hart er niet meer bij. De profeet Jeremia waarschuwde voor een slechte afloop en zo gebeurde het ook : het volk vertrok in ballingschap.
Ze dachten dat ze het goed deden, hun geloof beleefden zoals het hoorde maar dat was niet zo. Hun geloofsvermindering leidde tot hun ballingschap
Pas na 70 jaar mochten ze terugkeren.
We kunnen er ook onze volksgeschiedenis naast leggen maar laat ons naar onze eigen levensgeschiedenis kijken.
Zolang we jong en gezond zijn kunnen we tegen alles maar toch zijn er ook mensen die, zoals Jeremia, ons waarschuwen: doe dit niet, doe dat niet, pas op….. maar pas als we ziek worden of iets tegen komen dan pas denken we erover na.
Kunnen we er een religieuze betekenis aan geven of leggen we het anders uit : politiek , economische, medische redenen ?
Laat allen onder de hoede van de Heer terugkeren : onze leuze uit de 1ste lezing
Kijk eens naar je eigen leven, kijk eens naar wat je is overkomen : sta je onder de hoede van God ?
Als het slecht gaat dan bidden we maar bid ook eens als het goed is omdat we onder Zijn hoede zijn en blijven
De vijfde zondag van de vasten
Traditioneel verdelen we de bijbel in 2 delen: het Oude en het Nieuwe Testament. Hoewel het woord ‘testament’ ons vandaag aan erfenis en nalatenschap doet denken, is het het Latijnse woord voor ‘verbond’. En daar zijn we nu al een hele vasten mee bezig: met het verbond tussen God en mensen.
Bij het Oude verbond denken we aan de 10 geboden. Maar waar denken we dan aan bij het Nieuwe verbond? De priester spreekt over ‘nieuw verbond’ wanneer hij de instellingswoorden bij de eucharistie uitspreekt.
Om de betekenis van ‘nieuw’ te begrijpen kunnen we best vertrekken vanuit een vergelijking: toen de Paus naar België kwam, was het thema ‘Nieuwe evangelisatie’, het evangelie moest opnieuw verkondigd worden. Dat klinkt als een tweede keer. Maar dat is het niet. Elke generatie opnieuw moet geëvangeliseerd worden. En tijdens ons leven horen we de evangelieverhalen steeds opnieuw.
Hoe is het dan met het verbond tussen God en mensen? Hoe dikwijls hebben wij als mens onze band met God verbroken? Hoe dikwijls heeft God die band met ons vernieuwd?
Deze band met God is geen verbond op papier maar staat geschreven in ons hart. Als we een band met God hebben dan is het daar: in ons hart!
Daarom krijgen we vandaag de volgende woorden mee: ‘Ik leg mijn wet in hun binnenste. Ik grif ze in hun hart.’
Palm- en passiezondag
Vandaag zetten we een stap terug om er daarna twee vooruit te zetten.
Met de palmtakjes zetten we een stap terug en doen we de mensen na die Jezus in hun stad wilden verwelkomen. Zij rukten allerlei takken van bomen, legden die op de grond met daarover hun mantels en maakten zo een tapijt waarover Jezus de stad kon doorlopen. We brachten palmtakjes naar de kerk om slechts één reden: twee stappen vooruit te zetten. Wij willen Jezus ook verwelkomen maar verder dan in Dilbeek of Pede. We willen Hem welkom heten in ons leven. Hoe doen we dat? Door in ons hart – vandaag misschien voor het eerst – te formuleren: “Heer, Gij zijt welkom in mijn leven.” Als we dat doen, zijn we zeker: De Heer komt. En misschien is het net deze zekerheid die ons tegenhoudt om de Heer welkom te heten. Want geloven is riskant. Je weet niet wat je te beurt zal vallen.
“Hosanna”, riepen de mensen toen en dat betekent: “Red ons”.
Daarom krijgen we vandaag het laatste puzzelstuk met daarop de volgende zin: “Hosanna, gezegend de komende in de naam van de Heer.”
Met dit puzzelstukje erbij kunnen we de puzzel maken en we zien een kruis verschijnen. Voor ons is het heel gewoon. Voor de eerste christenen echter was het verschrikkelijk. Vele van hen werden gekruisigd, de één al op een verschrikkelijker wijze dan de ander. Het heeft geduurd tot het christendom een staatsgodsdienst werd en de kruisiging van christenen stopte vooraleer het een gewoonte werd een kruisbeeld te plaatsen.
Ook hier zetten we een stap terug om er daarna twee vooruit te zetten. Het kruis dat symbool stond voor de dood is voor ons een teken van verrijzenis geworden. Daarom zijn er ook heel wat kruisbeelden waarop het lichaam van Jezus ontbreekt.
Laat ons dan met de palmtakjes van vandaag het enige juiste doen. Steek het palmtakje op één van de kruisbeelden in huis. Dan maken we een symbool van leven – het palmtakje – vast op het symbool van de dood – het kruis.
En hopelijk mogen de woorden van de honderdman de onze worden: “Waarlijk, die man was de Zoon van God.”