Een misintentie is een speciaal gebed, dat in het eucharistisch gebed opgenomen wordt: we bidden het dan niet alleen en het is voor een welbepaalde reden. Zo’n intentie wordt aangevraagd.
In elke eucharistieviering bidden we voor overledenen. Met een misintentie voegen we er de naam van het familielid dat we speciaal willen gedenken aan toe.
In elke eucharistieviering bidden we samen met de heiligen. We kunnen ter ere van één heilige een misintentie vragen – bijvoorbeeld ‘ter ere van de heilige Antonius’.
In het eucharistieviering verwijzen we naar de vele weldaden van Jezus. We kunnen een misintentie aanvragen voor een genezing of een probleem dat ons ter harte gaat.
Het gaat dus altijd om een concrete toepassing van een algemeen gebed.
Mensen hebben de gewoonte daarvoor te betalen. Dat is eigenlijk onzinnig: voor een gebed kan je niet betalen. Maar een bijdrage voor het pastorale werk van de parochie is wel uiterst zinvol. En ieder geeft naar godsvrucht en vermogen.
Praktisch
* misintenties worden aangevraagd per telefoon, per brief, per e-mail, in de sacristie, in de pastorij, op het parochiesecretariaat….
* bij de pastoor of een lid van de parochieploeg (zie rubriek parochies)
* voor en na de eucharistievieringen (zie rubriek welkom)
* mits betaling van € 15
* noteer:
-naam overledene
-of reden van gevraagde intentie
-de kerk waar de intentie zal gebeden worden
-de datum (liefst drie weken op voorhand inschrijven, wanneer je die datum wil vermeld zien in KERK&leven).
Een misintentie is een speciaal gebed. Daar zijn twee dingen speciaal aan: we bidden zelf niet (of toch niet op ons eentje) en het gebeurt in een eucharistieviering. Daarmee is eigenlijk alles gezegd, maar we kunnen het wel wat verduidelijken.
Het feit dat we het niet zelf doen, is typisch christelijk. Zo is Jezus voor ons gestorven. We moesten niet zelf sterven: iemand anders is in onze plaats gestorven. Zo is het ook met een aangevraagde misintentie: we vragen iemand anders om in onze plaats te bidden. Ideaal is echter dat we dan samen bidden. Daarom zorgen we ervoor dat we aanwezig zijn waneer er voor onze intentie gebeden wordt. En ten tweede: het gebeurt in een eucharistieviering, d.w.z. het sluit erop aan, het ‘borduurt’ verder op het eucharistisch gebed. Als we dan naar dat eucharistisch gebed kijken, dan zien we dat daar gebeden wordt voor de overledenen. Hoe ‘borduren’ we daarop verder? Door er een naam aan toe te voegen: we bidden voor ouders, schoonouders, familie, vrienden,… en we noemen ze bij name. Op een andere plaats in het eucharistisch gebed bidden we samen met de heiligen. Sommige heiligen worden er altijd met name genoemd: Maria, de moeder van de Heer, is er altijd bij en de apostelen ook, maar soms hadden we graag een andere heilige genoemd zoals de heilige Antonius. We vragen dan een misintentie ‘ter ere van de heilige Antonius’. Ook wordt in elk eucharistisch gebed verwezen naar de manier waarop de Heer omging met mensen: Hij ging al weldoende rond en genas de zieken die Hij vond! Daarom vragen we de Heer, die eenmaal verrezen hier en nu bij ons ‘weldoende rondgaat’, dat Hij ook ons of iemand anders zou genezen of bijstaan. We vragen dan een misintentie aan ‘voor een genezing’. Ziet u het zo een beetje? Het gaat altijd om een heel concrete toepassing van een algemeen gebed. Daardoor kunnen we niet voor om het even wat bidden.
Mensen hebben nu de gewoonte daarvoor te betalen. Dat is eigenlijk onzinnig: voor een gebed kan niet betaald worden om de doodeenvoudige reden dat het onbetaalbaar is. Maar een bijdrage leveren voor het pastorale werk in de parochie is daarentegen uiterst zinvol. Zo komt het dat mensen een gebed vragen én iets geven voor de parochie: ze doen de twee samen, maar niet het ene omwille van het andere. En ieder geeft naar ‘godsvrucht en vermogen’, maar om een idee te hebben, om zo min of meer te weten met welk bedrag u zich niet belachelijk maakt, geeft de Kerk in ons land een richtcijfer: € 15. Ieder mag natuurlijk meer geven en u wordt niet scheef bekeken als u minder geeft. Van het geschonken bedrag gaan er 45% naar de celebrant en de rest is voor de parochiekas. Het is dus niet zo dat daarmee het drukwerk in Kerk&leven betaald wordt. Het is ook niet zo dat daarmee betaald wordt opdat die intentie zou meegedeeld worden in de kerk! Mensen worden vaak boos als dat niet gebeurt, maar ze hebben ongelijk. Ze willen dat de mensen in de parochie en in de kerk weten dat hun overledene niet vergeten wordt. Hun misintentie, hun gebed is dan – zoals in het evangelie staat (Mt. 6,5) – ‘om op te vallen bij de mensen’, waarop de Heer zei: ‘Voorwaar, ze hebben hun loon al ontvangen.’ Dat voor een misintentie betaald wordt, leidt nog toch andere totaal verkeerde gedachten en gebruiken. Mensen zullen vragen: ‘Moet ik meer betalen als ik voor meer dan één overledene een misintentie aanvraag?’ Daar heb je die liberale mentaliteit weer: als ik meer vraag, moet ik meer betalen. Er zit ook de lelijke gedachte bij: of er nu één naam genoemd wordt of twee, of drie, of…., het blijft maar één mis die de pastoor doet! Dat zijn verkeerde houdingen. Het principe dat wij in de Kerk huldigen is en blijft dat ieder geeft naar godvrucht en vermogen. Andere mensen vragen: ‘Moet er voor een jaargetijde meer betaald worden?’ Laten we eerst eens zeggen wat een ‘jaargetijde’ is. Het heeft niets te maken met de vier jaargetijden in de natuur , maar het heeft alles te maken met verjaardagen en de viering daarvan. Dat betekent meteen dat een misintentie op de verjaardag van een overledene alleen voor die overledene kan. Schrijft en leest men dus bij de misintenties: ‘Jaargetijde voor Jan Janssens, ouders, schoonouders, broers en zussen, kinderen en familie’ dan wil dat zeggen dat op die dag één of verschillende jaren geleden die hele familie in één klap om het leven kwam. Dat kan natuurlijk, maar het is weinig waarschijnlijk… Een jaargetijde is een misintentie voor één enkele overledene. En er moet niet meer voor betaald worden dan voor een andere misintentie: het woord ‘jaargetijde’ geeft alleen wat meer informatie. Wat die jaargetijden betreft zit er nog een addertje onder het gras. Er zijn mensen die dat voor zichzelf regelen. In het verleden gaven die mensen dan lang voor hun dood aan de Kerk een stuk grond of een huis. Men noemt dat een ‘fundatie’. En met de opbrengst van de pacht of de huur van dat onroerend goed werden en worden er dan ‘missen gelezen’. Soms geven ze een bepaalde som geld. Men noemt dat dan een ‘publieke stichting’. De intrest van dat kapitaal wordt dan eveneens gebruikt om ‘missen te lezen’. In een liberale context klopt dat natuurlijk weeral helemaal, maar in een christelijke en gelovige context is het totaal uit den boze: het suggereert immers dat we een plaats in de hemel kunnen kopen. Welnu, die plaats is niet te koop: we kunnen ze alleen maar krijgen.