Naar jaarlijkse gewoonte beginnen we de advent op zaterdagnamiddag … want dan komen we samen om ieder onze adventskrans te maken.
We delen het groen dat we uit onze tuin meebrengen en helpen elkaar als het nodig is. Het resultaat is steeds verrassend en elke krans is uniek.
Het is een gezellig gebeuren voor jong en oud.
We maken een ronde adventskrans en geen langwerpige stronk met 4 kaarsen.
Rond, omdat het verwijst naar de houten wielen die vroeger van de heuvels naar beneden werden gerold, terwijl ze in brand stonden.Mensen hoopten daarmee de zon terug te lokken, want het werd wel erg donker en ze wisten niet zeker of de zon zou terugkeren en de dagen terug langer zouden worden.
Een cirkel net zoals de krans van lezingen die elkaar opvolgen.
De gemaakte kransen worden in de zondagsviering gezegend.
Drie jaar doen we over de lezingen uit de bijbel.
We beginnen met het Matteusevangelie(A), dan dat van Marcus (B) en tenslotte dat van Lucas (C). We noemen ze respectievelijk lezingen van het A-, B- en C- jaar.
Daar de evangelies niet genoeg teksten bevatten voor 52 weekenden, worden ze verder aangevuld met teksten uit het Johannesevangelie.
Het eerste weekend van de advent is dit jaar de start van het A-jaar, het Matteüs evangelie. Steeds weer opnieuw lezen we uit de Bijbel en volgen de jaren elkaar op. Het is een cyclus die niet eindigt. Een spiraal die steeds verder loopt. Ons geloof staat niet stil maar blijft op weg gaan. Net als een ronde ‘rollen’ we voort en blijven onderweg met ons geloof.
Tijdens deze advent hebben we extra aandacht voor de eerste lezing. Die komt telkens uit de profeet Jesaja. We vinden 16 profeten in onze bijbel terug: 12 kleinere en 4 grote. Jesaja hoort bij de grote profeten maar is vooral de profeet die de komst van de Messias heeft aangekondigd.
In de lezing horen we hoe Jesaja spreekt over zijn visioen : Hij ziet een grote berg waarop een tempel van de Heer staat. Vanuit die tempel zullen we het woord en de wet van de Heer ontvangen. De Heer zal ons de weg wijzen die we moeten gaan. De eerste vereiste om dat woord van de Heer te kunnen ontvangen, is dat we stil zijn en luisteren. Als je teveel met je eigen gedachten en meningen bezig bent, kan je niet luisteren, kan je het woord van de Heer niet horen. Eerst moeten we onze eigen gedachten loslaten, het dan stil maken en dan pas kan je ontvangen.en horen wat de Heer zegt. Je hoort Gods woord dat komt van de berg, van de tempel.
Het woord van God is niet alleen klank. Het wordt gezegd door Iemand. Dat kan door een engel zijn, die in de bijbel de aankondiger is van het woord van God. Hij is het beeld van het gesproken woord. En in het stukje uit Jesaja klinkt de aankondiging van de Koning van de Vrede. Wanneer Jesaja over die vredeskoning spreekt, is Jeruzalem omsingeld door legers en staat de vernieling voor de deur. Vreemde machten zullen Jeruzalem binnenvallen, het veroveren en het verwoesten. En dan spreekt Jesaja over de toekomst : mensen zullen uit alle hoeken en kanten optrekken naar de tempel op de Berg van de Heer om zijn woord te horen! Hij zal ons de weg wijzen en dan zal er geen oorlog meer zijn, dan komt er Vrede in de wereld.
Jesaja spreekt over een Koning van Vrede waar we naar mogen uitkijken.
Daarom plaatsen we een eerste engel vooraan in de kerk die ons de woorden ‘Koning van Vrede’ brengt.
Laat ons het even stil maken en luisteren naar die woorden van de engel en wat ze voor ons betekenen.
Wachten op onze Koning van Vrede… dat is advent
De adventstijd is niet alleen de komst van de Heer verwachten maar ook de weg voor de Heer bereiden met allemaal kleinigheden, een nieuw begin, een kleine kaars aansteken.
We zijn op weg naar wat? naar wie? We zouden dat rap kunnen invullen en zeggen dat het doel van ons geloof de hemel is of dat het onze band met de Heer is.
Maar wat hebben we dan gezegd? Wat houdt dat in? In de lezingen van vandaag krijgen we de aanzet tot een antwoord.
De profeet Jesaja spreekt over iemand waarop de geest van God zal rusten: de geest van wijsheid en verstand, van raad en heldenmoed, van liefde en Godsvrees.
Voor die geest had Salomo al gebeden, toen hij zijn vader koning David opvolgde. Jesaja dacht dat zo iemand zou moeten terugkomen: een (verre?) afstammeling van David. We laten een engel, die eigenlijk onzichtbaar is, ons zeggen dat we inderdaad wachten op iemand als de zoon van David met de geest van wijsheid en verstand, van raad en heldenmoed, van liefde en Godsvrees.
In het evangelie horen we een andere profeet: Johannes de Doper. Hij is gehecht aan niets, hechte aan niets belang, niets was belangrijk voor hem. Hij was een kluizenaar die onwaarschijnlijk wijs was en naar wie mensen graag luisterden. Hij doopte hen want dopen is een symbool van loslaten, van iets achterlaten, van beginnen aan iets nieuw en van andere dingen belangrijk vinden en van werken aan onze relatie met God.
Probeer tijdens deze advent ook eens iets wat jij belangrijk vindt weg te laten of achter te laten.
Er zal meteen plaats zijn voor iets of iemand anders: voor de geboorte van Christus op Kerstdag.
De derde zondag van de advent wordt de zondag van “GAUDETE” genoemd. Gaudete betekent: Verheug u!
De profeet Jesaja beschrijft het heel mooi: de steppe staat in bloei! We kunnen het ons proberen voor te stellen: een dorre vlakte, een woestijn staat plots in bloei!
Er groeide niets en plots is het een groene bebloemde vlakte! Van dor en droog wordt iets groen en fris. Het dode land komt tot leven.
Zulk een ervaring hadden de Joden lang geleden waarschijnlijk ook. Ze trokken 40 jaar door een dode woestijn maar werden juist daardoor beetje bij beetje HET joodse volk.
De droge woestijn was hun bron van leven!
Evenzo is God “bron van leven” voor ons.
De derde engel brengt ons vandaag die boodschap en daar moeten we blij om zijn, we moeten ons verheugen want de redding is heel nabij nu!
De redding van God zal ons plots overvallen wanneer wij los komen van wereldlijke waarden die ons leven beheersen.
We moeten durven mee gaan in het onbekende. Dat is niet makkelijk.
Zelfs Johannes De Doper die vol vuur over de komst van de Messias sprak, had het bij momenten moeilijk toen hij in de gevangenis zat.
Hij stuurde leerlingen op pad om aan Jezus te vragen of Hij toch wel de Komende Messias was.
Soms is het doel van ons geloof wat omgeven door een waas. We zijn wat onzeker, het wachten duurt lang.
Maar net dan sterken ons de woorden van Jesaja: Vat moed en vrees niet, uw God komt!
Zie dus maar volop uit naar zijn komst en verheug u!
De derde zondag van de advent is een zondag die al een heel warm gevoel brengt. Het begint al wat te popelen en te kriebelen binnen in ons. We verheugen ons al, alhoewel we nog niet zeker weten hoe het nieuwe er zal uitzien.
Hoe meer we ons open stellen en God in ons toelaten, hoe intenser de ervaring zal zijn.
Wanneer de vierde kaars op de adventskrans wordt ontstoken zie je dat de cirkel rond is … terwijl de 4 kaarsen op zich een vierkant vormen.
Is dit een teken dat voor God niets onmogelijk is? Zelfs een vierkant kan een cirkel zijn.
Ook de eerste lezing uit Jesaja spreekt vandaag over een teken.
Achaz is koning van Juda in de tijd dat Assyrië omringende kleine koninkrijken verovert. Hij vindt het daarom beter mee te doen met Assyrië.
De profeet Jesaja geeft hem echter de raad God te vertrouwen. Achaz luistert niet.
Maar hebben Jesaja en de engel – die in het evangelie van vandaag in een droom Jozef aanspreekt – geen gelijk?
Kan jij je openstellen voor wat volgens jou onmogelijk is?
Dan weet je vandaag wat pas morgen zichtbaar wordt: een jonge vrouw zal een zoon baren, en zij zal hem noemen “Immanuël”: “God-met-ons”.
Durf jij meer dan koning Achaz?
Durf je een risico nemen en op God vertrouwen? Dan word je steeds meer, dan ben je het al: “een mens-met-God”.
Mag ik je uitnodigen om het Kerstverhaal (Lucas 2, 1-14) nog eens te beluisteren? Je kent het natuurlijk wel en toch …
Hoor je hoe midden de geschiedenis onze heilsgeschiedenis plaatsvindt? Keizer Augustus besluit dat er een volkstelling moet gehouden worden maar God wil als een Kind in ons midden komen, een kind dat waarschijnlijk niet meegeteld werd. Zijn besluiten en wetten staan ver van het echte, volle leven van het Joodse volk. Zij vieren het Loofhuttenfeest. Dan trekken ze met z’n allen naar buiten, kamperen in zelfgebouwde hutten waarin ze een week verblijven om te gedenken dat God met zijn volk was toen het rondtrok in de woestijn.
Kan je je beeld van geboorte in een stal in de winter loslaten en je het volgende voorstellen: midden een vreugdevol feest wordt Jezus in een loofhut geboren.
Engelen vertellen je wat God je zeggen wil: ‘Heden is u een redder geboren.’
Durf je Gods boodschap gebracht door engelen geloven? Dan merk je dat dit verhaal iets in je teweeg brengt. Je begint God een plaats te geven in jouw volle leven, zoals Hij jou altijd al plaats geeft in het Zijne. Dan kan je met de hemelse heerschare God verheerlijken: ‘Eer aan God in den hoge en vrede voor alle mensen’.