Zone Dilbeek

advent 2018

DE EERSTE ZONDAG VAN DE ADVENT

Bij het begin van het nieuwe kerkelijk jaar maken we een adventskrans.

Dat doen we op zaterdagnamiddag in het Sint-Pietershof.

We knippen korte takjes groen die we vastmaken op een krans van stro.

‘Zo’n krans,’ vertelt mijnheer pastoor, ‘doet denken aan het verhaal van de magische ring van koning Salomo.’ Ken je die koning? Hij is de zoon van koning David. Het is een heel wijs man. Zijn eerste minister echter is een hoogmoedig man. Daarom besluit de koning hem een lesje te leren. Koning Salomo geeft hem de opdracht op zoek te gaan naar een ring die van een droef man een blij man kan maken en omgekeerd. Heel het land doorkruist de minister maar nergens kan hij zo’n ring vinden. Op de avond voor hij voor koning Salomo moet verschijnen, loopt hij triest door de straten van de stad en ziet een verkoper zijn koopwaren opruimen. Hij waagt zijn kans en vraagt deze man of hij een magische ring heeft. Natuurlijk heeft de man een ring en hij wil er zelfs een inscriptie in maken. ‘Ook dit gaat voorbij,’ schrijft de verkoper in de ring. Dolblij brengt de eerste minister de volgende dag de ring bij de koning. Hoe zou de koning zich nu voelen?

En wat doet onze ring ‘de adventskrans’ met ons?

Deze krans brengt ons van het einde van het oude kerkelijk jaar met verhalen over de eindtijd naar het begin van een kerkelijk jaar met vol verwachting uitkijken naar het nieuwe.

Zou onze stemming kunnen veranderen?

Daartoe zegent mijnheer pastoor al deze kransen bij het begin van de zondagsviering.

In het evangelie (Lucas 21, 25-28.34-36) beluisteren we Jezus: “Er zullen tekenen zijn aan de zon, maan en sterren …
Dan zullen zij de Mensenzoon zien komen op een wolk, met macht en grote heerlijkheid. …”
Mijnheer pastoor nodigt ons uit om het ons voor te stellen.
Zon, maan en sterren … ze staan getekend en gekleurd op een lampion op het altaar.
Maar hoe zien we de komst van de Mensenzoon?

Je kan het al raden: mijnheer pastoor steekt de kaars aan die de lampion verlicht.
In het licht vraagt het geen inspanning meer om te kijken, om te zien. In het donker is dat anders. Dan moeten we turen.
Mag dit onze wens zijn voor deze advent: ‘Dat je in het licht steeds beter mag zien wat God in jouw leven doet!’

DE TWEEDE ZONDAG VAN DE ADVENT

Op de 2e zondag mag de tweede kaars op onze adventskrans branden.
Vorige week één kaars, dat was gemakkelijk: we konden om het even welke kaars aansteken maar nu ? Is het de volgende op rij ?
Neen, we steken de kaars aan tegenover de eerste kaars.
Waarom ? zo maken we een kruisteken : ‘In de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest. Amen’ – van boven naar onder en niet van boven naar links of rechts

Het evangelie van Lucas van deze zondag is een beetje moeilijk: er staat zowel teveel in als te weinig.
Het begint met datering van het optreden van Johannes aan de hand van de namen van de bewindslieden in die periode.
Maar wat zijn wij daarmee ? Dat het hele gebeuren doorgaat in de woestijn is misschien een beetje relevanter.
En dan wordt er ook geciteerd uit het Oude Testament, uit de profeet Jesaja:
‘Een stem van iemand die roept in de woestijn: Bereid de weg van de Heer, maak zijn paden recht. Elk dal moet gevuld, elke berg of heuvel geslecht worden; de kronkelpaden moeten recht, de ruwe wegen effen worden. Heel de mensheid zal Gods redding zien’.

Wie moet dat allemaal doen?

Wel, het is God zelf die dat zal doen:
Hij gaat alle hindernissen opruimen zodat Hij met ieder van ons een betere relatie heeft.
Tijdens deze advent hopen we op een betere relatie tussen ons en God – en vooral dat we dat nog ervaren en ondervinden ook.

DE DERDE ZONDAG VAN DE ADVENT

Deze week gaat het over water, vuur en eigenlijk ook over sandalen.
Johannes doopt vele Joden in het water van de Jordaan. Van hen krijgt hij de vraag of hij de Messias zou kunnen zijn. Maar hij vertelt hen dat de Messias niet gewoon met water zal dopen maar met vuur en de Heilige Geest. Jezus is natuurlijk degene die het vuur van de Heilige Geest tot bij zijn apostels en tot bij ons brengt. Johannes vindt zichzelf niet waardig om Jezus’ sandalen uit te doen. Sandalen uitdoen, het werk van een slaaf, zo nederig stelt Johannes zich op.
Het is die nederigheid die wij als christen ook willen hebben. Hoe nederiger wij ons opstellen, des te groter is God in de ogen van de mensen. Het vlammetje op onze lampion wil ons uitnodigen om ons nederig, waakzaam op te stellen, een echte adventshouding!

DE VIERDE ZONDAG VAN DE ADVENT: MARIA STRAALT DOOR GODS LICHT.

Het Joodse volk had de tien geboden ontvangen en dat werd hun ‘houvast’. Daaruit werden een heel aantal wetten en voorschriften afgeleid zodat een vrome Jood steeds wist wat hij of zij in elke situatie moest doen.
Ook voor een zwangere vrouw waren er een aantal voorschriften. Ze moest aalmoezen geven aan wie het nodig had. Ze moest extra zorg dragen voor de memoesa. Dat is een soort van nisje in de toegangsdeur dat een Bijbelvers bevat. En tenslotte moest de zwangere bidden. De psalmen en specifiek psalm 121. En het bidden van die psalm gebeurt liefst samen met haar echtgenoot.
Dat er een kindje op komst was, mocht tijdens de eerste 6 maanden alleen aan familie verteld worden. Zo vernam Maria dat haar nicht Elisabeth zwanger was. Elisabeth was een voorname vrouw met aanzien. Haar man was opperpriester en mocht voorgaan in de tempel van Jeruzalem. Maria echter was een simpel meisje zonder aanzien. En toch, als Elisabeth haar nicht Maria begroet, spreekt ze de prachtige woorden: ” Gij zijt gezegend onder de vrouwen en gezegend is de vrucht van uw schoot. Waaraan heb ik het te danken dat de moeder van mijn Heer naar mij toe komt? “
God komt naar ons toe. Altijd weer, altijd onverwacht, altijd anders. Er is maar één constante: Hij benadert ons via het kleine en de eenvoud. Nooit met machtsvertoon en groot aanzien.
Omdat Maria eenvoudig en onbelangrijk was, werd zij uitverkoren als moeder van onze heer Jezus Christus.

Als we het licht in de lampion aansteken zien we hoe Gods licht door Maria heen straalt.

Hoe zij het instrument werd van Gods menswording op aarde.

Zonder glitter en glans, maar vol glorie.

25 DECEMBER

En zo werd het opnieuw Kerstmis.
Daar hoort het kerstverhaal bij: een kind wordt geboren in de meest ongewone omstandigheden. Vertelt dit verhaal ons elke keer weer dat geloven niet gemakkelijk is?

Wij, van onze kant, kunnen ons best doen. We kunnen ons min of meer een beeld proberen te maken van wie God is. En telkens weer merken dat dat beeld niet helemaal weergeeft wie God is. Belangrijker is echter wat God doet … Hij komt naar ons toe!

En, zoals het kerstverhaal zegt, doet Hij dat in de meest ongewone omstandigheden. Misschien juist in die momenten waarvan wij zeggen dat alles in ’t honderd loopt.

Mag Kerstmis ons dit jaar uitnodigen om te zien hoe God in ons leven komt net daar waar alles anders loopt dan gepland of verwacht.